MHV1_GL_CH6_12/4/2023
1 / 13
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Traduis les mots suivants:
1. werken/ 2. morgen/ 3. laat
1. werken/ 2. morgen/ 3. laat
Slide 3 - Question ouverte
Traduis les mots suivants:
1. verhuizen/ 2. sinds/ 3. het platteland
1. verhuizen/ 2. sinds/ 3. het platteland
Slide 4 - Question ouverte
Traduis les mots suivants:
1. met de fiets/ 2. (naar) rechts/ 3. het oosten
1. met de fiets/ 2. (naar) rechts/ 3. het oosten
Slide 5 - Question ouverte
Traduis "voor niets"
A
dormir
B
pour rien
C
trop de
D
tout près
Slide 6 - Quiz
waar
daar
met de auto
het station
la gare
en voiture
où
là-bas
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
pourquoi
combien
qui
quand
qu'est-ce que
comment
où
wie
wat
waar
waarom
hoe
wanneer
hoeveel
Slide 9 - Question de remorquage
waar komt het vraagwoord in de spreektaal en bij korte vragen te staan?
A
vooraan in de zin
B
in het midden
C
achteraan in de zin
