Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Terugblik H6
Terugblik H6
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Terugblik H6
Slide 1 - Diapositive
Belastingen op inkomsten. Bij welke belastingen horen die?
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
Slide 2 - Quiz
Hoe bereken je een stijging of daling in procenten?
A
(nieuw) : oud x 100
B
100 : (nieuw-oud) x oud
C
Deel : geheel x 100
D
(nieuw-oud) : oud x 100
Slide 3 - Quiz
Wat klopt NIET over de WOZ-waarde?
A
Het is een schatting van de waarde van een huis.
B
De gemeente gebruikt de WOZ-waarde om de belasting te bepalen.
C
De WOZ-waarde is het bedrag waarvoor je een woning kan (ver)kopen.
D
De gemiddelde WOZ-waarde is een indicator voor de huizenprijzen in de wijk.
Slide 4 - Quiz
Uit welke bronnen krijgt de gemeente inkomsten?
A
Accijns
B
Afvalstoffenheffing
C
Toeristenbelasting
D
Inkomstenbelasting
Slide 5 - Quiz
In de gemeente X is het OZB tarief 6,95 per € 10.000. De WOZ waarde is € 285.000. Wat moet je betalen aan OZB?
Slide 6 - Question ouverte
Een fiets kost € 1850 euro inclusief 21% BTW
Welke berekening moet je maken om de prijs exclusief BTW te krijgen?
A
1850 x 121
B
1850 x 100/121
C
1850 /100 x 121
D
1850 / 121 x 100
Slide 7 - Quiz
Wanneer mag de werkgever de loonheffingskorting toepassen?
A
Als werkgever de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
B
Als werknemer de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
C
Als de werkgever de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld
D
Als de werknemer de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld
Slide 8 - Quiz
Dick zegt dat loonheffing een vooruitbetaling is op de inkomstenbelasting.
A
Dick heeft gelijk
B
Dick heeft geen gelijk
Slide 9 - Quiz
Hoeveel belasting moet er nog worden betaald?
Te betalen inkomstenbelasting = € 18.000
Heffingskortingen = € 2.758
Betaalde loonheffing = € 13.429
Slide 10 - Question ouverte
Hoeveel is €1,50 in procenten van €4?
A
15%
B
25%
C
37,5%
D
50%
Slide 11 - Quiz
Is de stelling juist of onjuist?
Directe belastingen worden ook wel ‘kostprijsverhogende’ belastingen genoemd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat is een houderschapsbelasting?
A
Wegenbelasting
B
Motorrijtuigenbelasting
C
BTW
D
Accijns
Slide 13 - Quiz
Welke kosten gebruik je bij het berekenen van de kilometerprijs
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten
C
Vaste en variabele kosten
Slide 14 - Quiz
Wat moet de werknemer van zijn brutoloon betalen?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid
Slide 15 - Quiz
Overschot of tekort?
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort
Slide 16 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
H6 §4 Belastingen op inkomsten
Avril 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Les 25-03-2021, terugblik hoofdstuk 5 en 6
Mars 2021
- Leçon avec
44 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Les 22-03-2021, paragraaf 6.4
Mars 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
6.4 Belastingen op inkomsten
Décembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
h6
Juin 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Inkomstenbelasting BOX 1
Janvier 2019
- Leçon avec
28 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
3K 6. Geld voor de overheid
Juin 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
6.2 Hoe zwaar word je belast?
Décembre 2018
- Leçon avec
34 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld