Les 11 Quiz laatste les voor de toets Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.

Nederlands

2. Op je tafel liggen:

Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.

3. Als de docent praat ben je stil!

10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Vrijdag SO Grammatica Woordsoorten!

Voorzetsel, Voegwoord, Zelfstandige naamwoord, Persoonlijk en Bezittelijk voornaamwoord, Lidwoord en Werkwoord.

zelfstandignaamwoord

voorzetsel

bijvoeglijknaamwoord

Welke woordsoort is achter? 

Welke woordsoort is groot?

Welke woordsoort is lamp?

zelfstandignaamwoord

voorzetsel

bijvoeglijknaamwoord

Welke woordsoort is boven? 

Welke woordsoort is klein?

Welke woordsoort is kaars?

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

De

dj

draait

op

het

festival.

leuke

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 

hoef je te gebruiken.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

aanwijzend vnw

hulp-werkwoord

Voorzetsel

persoonlijk vnw

bezittelijk vnw

telwoord

zelfstandig werkwoord

Hij

heeft

voor

zijn

verjaardag

die

nieuwe

scooter

gekregen.

zestiende

Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.

Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.

Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.

Je kunt er meestal 'de', 'het' of 'een' voor zetten.

Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.

Deze woordsoort zegt iets over het ZN.

Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.

Er bestaat ook een stoffelijke variant van deze woordsoort.

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...

1. zij
2. (1e) haar
3. zij, (1e) haar, (2e) haar
4. (2e) haar

bezittelijk voornaamwoord

Doet

jullie

computer

ook

zo

raar?

Hun

auto

is

duurder

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

ik

mijn

hij

haar

jouw

jou

zij

mij

Ik heb al een goed gevoel voor de toets van vrijdag!

😒🙁😐🙂😃

Tip

Maak een samenvatting van alle groene blokken bij grammatica in het boek en blijf oefenen met woordsoorten!

Tot morgen!

Tot vrijdag!