week 4 les 4

Typ het woord wat je hoort
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Typ het woord wat je hoort

Slide 1 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 2 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 3 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 4 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 5 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 6 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 7 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 8 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 9 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 10 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 11 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 12 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 13 - Question ouverte

Typ het woord wat je hoort

Slide 14 - Question ouverte

hopen [tt] Ik _____________ dat ik de toets goed gemaakt heb.

Slide 15 - Question ouverte

dromen [tt] Jij _____________ veel in je slaap.

Slide 16 - Question ouverte

flossen [vt] Toen _____________ jij om de dag je tanden.

Slide 17 - Question ouverte

gieten [vt] Vroeger _____________ de mensen de wijn in een grote ton.

Slide 18 - Question ouverte

zingen [vd] De jongens hebben mooi _____________.

Slide 19 - Question ouverte

poetsen [vd] Heleen heeft de vlek uit haar blouse _____________.

Slide 20 - Question ouverte