NU Ned 1F 2F Deel B Formuleren H1.3 Signaalwoorden

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H1 Samenhang in een tekst
1.3 Signaalwoorden

Je gebruikt de juiste signaalwoorden om het verband tussen je zinnen duidelijk te maken.

Slide 2 - Diapositive

Tekstverbanden
Uitleg over tekstverbanden
Bekijk de video (4:47 min)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Tekstverbanden
Nog een uitleg over tekstverbanden, gegeven door een docent
(6:42 min)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Tekstverbanden
Nu we weten wat tekstverbanden zijn komen nu de veelvoorkomende tekstverbanden opgesomd met de bijbehorende signaalwoorden aan de orde.

Slide 7 - Diapositive

Tekstverbanden
Tegenstelling
Signaalwoorden? 
Geef een voorbeeld 
 • Oorzaak-gevolg
Signaalwoorden? 
Geef een voorbeeld

Slide 8 - Diapositive

Tekstverbanden
  • Middel-doel
Signaalwoorden?
Geef een voorbeeld
  • Conclusie
Signaalwoorden?
Geef een voorbeeld
  • Voorwaarde
Signaalwoorden?
Geef een voorbeeld

Slide 9 - Diapositive

Tekstverbanden
Voorbeeld 
Signaalwoorden? 
Geef een voorbeeld 
Opsomming 
Signaalwoorden? 
Geef een voorbeeld

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Nog lastig?
Deze video kun je ook nog eens bekijken voor een herhaling.

Slide 12 - Diapositive

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 13 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 14 - Quiz

Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 15 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om te
C
zo
D
omdat

Slide 16 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 17 - Quiz

Tekstverband: UITSPRAAK-VOORBEELD
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 18 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 19 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
ook
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 20 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 21 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
dus
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 22 - Quiz

Leren voor het instellingsexamen
Je gebruikt de juiste signaalwoorden om het verband tussen je zinnen duidelijk te maken.

Slide 23 - Diapositive