2.3 Herhaling - de Rijn

Eerst herhaling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Eerst herhaling

Slide 1 - Diapositive

Bij verwering wordt gesteente steeds kleiner
A
soms
B
nee
C
ja

Slide 2 - Quiz

Een gletsjer zorgt voor
A
Verwering
B
Erosie
C
Beide
D
Sneeuw

Slide 3 - Quiz

Plantenwortels zorgen voor
A
Morenen
B
Verwering
C
Verwering en erosie
D
Erosie

Slide 4 - Quiz

Verwering en erosie
Verwering: het uiteen vallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei. 
Erosie: het afschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, wind of ijs.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verwering
A
endogene kracht
B
exogene kracht

Slide 8 - Quiz

Erosie
A
endogene kracht
B
exogene kracht

Slide 9 - Quiz

STROOMGEBIED VAN DE RIJN

Slide 10 - Diapositive

 Een reisje langs de Rijn
Bovenloop = waar de rivier begint, totdat het de bergen afstroomt
Middenloop = goed bevaarbaar en rustig
Benedenloop = waar de rivier uitmond in zee 

Slide 11 - Diapositive

Wat doen rivieren?
Rivieren zijn een belangrijke schakel in de waterkringloop.
Van de bron, stroomt het water via een lange weg naar zee. 
 De rivier neemt veel met zich mee: klei, zand, grind en stenen. 
Hoe lagere snelheid van de rivier hoe fijner het materiaal dat word neergelegd.

Dit heet sedimentatie.

Slide 12 - Diapositive

Basisboek B94
Rivieren met als bron regenwater: regenrivier. Bijv. de Maas
Rivieren met als bron alleen smeltwater: gletsjerrivier.
Rivieren met smelt- én regenwater: gemengde rivier. Bijv. de Rijn
Stroomgebiedhet totale gebied dat afwatert op één rivier, dus inclusief zijrivieren en vertakkingen.
De grens tussen twee stroomgebieden is de waterscheiding.
Het debiet is de hoeveelheid water dat op een bepaald punt langs de rivier passeert (in m³ per seconde).
Het regiem zijn de schommelingen in waterafvoer door het jaar heen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Zoek het verschil op tussen de korte en lange waterkringloop.
Noteer het verschil en teken na wat de korte waterkringloop is en wat de lange waterkringloop is. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

huiswerk 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Hier stroomt het water het hardst
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 26 - Quiz

Hier vindt het meeste sedimentatie plaats
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 27 - Quiz

Erosie vindt plaats in
A
De binnenbocht van een rivier
B
De buitenbocht van een rivier
C
Aan het einde van het rivier
D
Bij de rotsen

Slide 28 - Quiz

Het slingeren van een rivier heet
A
Meanderen
B
Rivierslinger
C
Erosie
D
Sedimentatie

Slide 29 - Quiz

Een lager gelegen gedeelte tussen 2 hogere stukken heet een
A
Vlakte
B
Plateau
C
Horst
D
Slenk

Slide 30 - Quiz

Het einde van de Rijn, waar de rivier zee in stroomt, heet ook wel
A
De delta
B
De overloop
C
De einloop
D
Estuarium

Slide 31 - Quiz

Mensen willen graag in de Delta wonen omdat
A
Het daar gezellig is
B
Daar veel water is
C
Daar veel steden zijn
D
Het er vruchtbaar is

Slide 32 - Quiz

Vroeger woonde men graag aan de Middenloop van de Rijn, omdat
A
Daar de meeste handel werd gedreven
B
Ze daar het best met hun boot konden varen
C
Het daar het mooist is
D
Je daar goed kon vissen

Slide 33 - Quiz

Als de Rijn in Nederland vervuilt is, omdat er in Duitsland giftige stoffen in zijn gegooid heet dat
A
Landoverschrijdende vervuiling
B
Riviervervuiling
C
Egoïstische vervuiling
D
Grensoverschrijdende vervuiling

Slide 34 - Quiz

Herhaling:

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Meanders + Hoefijzermeer
Meanders ontstaan door erosie en sedimentatie.
Buitenbocht > water stroomt snel en schuurt de kant af
Binnenbocht > water stroomt langzaam en grind en zand bezinken.

Hoefijzermeer: De meander wordt zo groot dat de rivier een andere snellere route volgt en de bocht wordt afgesloten.

Slide 37 - Diapositive

B95 Verval en verhang
Verval = het hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier

Verhang = het verval per km

Delta = vertakking van een rivier in een aantal rivierlopen, vlak voor de monding.

Estuarium/trechtermond = brede riviermonding, vaaK in de vorm van een trechter.

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien