G.L.H3 Chap. 5 grammatica Sem en Sjoerd

Bonjour

C'est notre quiz sur la grammaire.

Bonne chance!

Sem en Sjoerd,  luke

Inhoud

Bron C: L'imparfait/onvoltooid verleden tijd.

Bron G: Mettre

Bron I: L'adjectif qualificatif/ het bijvoegelijk naamwoord.

Herhaling werkwoorden prendre en devoir.

vertaal: u danste

1. on dansiez
2. vous dansies
3. vous dansez
4. vous dansiez

Vertaal het woordje était in de volgende zin,
Le concert était super.

1. is
2. was
3. zijn
4. waren

Vul in in de présent: je …….. (mettre)

1. je mets
2. je mete
3. je met
4. je metais

Vul in in de imparfait: elles ……. (mettre)

1. Elles mettais
2. Elles metaient
3. zijn alle drie correct
4. Elles mettaient

Vertaal: ik heb aangetrokken.

1. je mets
2. j'ai mis
3. je mettais
4. j'ai pris

vertaal: zij zullen leggen.

1. ils/elles mettaient
2. Ils/elles parlons
3. ils/elles mettront
4. ils/elles mettent

Geef vier betekenissen van het werkwoord mettre.

Wat is de vorm van het bijvoegelijk naamwoord als het vrouwlijk meervoud is.

1. -
2. es
3. e
4. s

Vul de juiste vorm van het bijvoegelijk naamwoord tussen haakjes.
Ma cousine était tres (content)

1. content
2. contentes
3. contents
4. contente

Vul de juiste vorm van het bijvoegelijk naamwoord tussen haakjes.
C'est un marque (italien)

1. italienne
2. italiennel
3. italien
4. kan alle 3

Vul de juiste vorm van het bijv.nmw in:
Ramos va faire ses débuts (sportif) pour le Real Madrid.

1. sportif
2. sportifs
3. sportive
4. sportifes

Vertaal: wij hebben erover gehad.

1. Nous avons mi
2. Nous avons mis
3. Nous avez mis
4. nous mettons

In welke vorm staat deze zin:
Tu mettras du Sucre dans le Thé.

1. présent
2. imparfait
3. passé composé
4. futur simple

wat is de betekenis van devoir.

1. moeten
2. zullen
3. huiswerk maken
4. gaan

Hoe zeg je in het frans: jij moet

1. Tu dois
2. Tu doissais
3. Tu doissait
4. Tu doit

Vul in op de puntjes : on ……..(prendre, présent)

1. prends
2. prens
3. prend
4. pris

C'etait notre lessonup.

La fin.