4.1 en 4.2 Maatchappijlijke ladder en mobiliteit op de maatschappelijke ladder

4.1 en 4.2
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.1 en 4.2

Slide 1 - Diapositive

Wat bepaalt (in werk) je sociale status?

Slide 2 - Carte mentale

Wie heeft er een hogere status?
A
Vuilnisman
B
Chefkok

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 5 - Quiz

Verticale mobiliteit

de stijging of daling op de beroeps- of sociale ladder

Inter-generationele mobiliteit: tov ouders
Intra- generationele mobiliteit:
tov je eigen loopbaan
Horizontale mobiliteit

de beweging van de ene naar de andere positie binnen dezelfde sociale laag

Slide 6 - Diapositive

Verschil per samenleving
1. gesloten samenleving (geen kans op stijgen bv kastenmaatschappij)
2. opensamenleving

Slide 7 - Diapositive

Sociale ongelijkheid
Er is sprake van wanneer verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden
tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken en een ongelijke waardering en behandeling. Ook rechten en plichten zijn niet gelijk verdeeld.

Slide 8 - Diapositive

Sociale ongelijkheid - India
Kasten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Mannen en vrouwen zijn gelijk
Dit is een belangrijke wet in Nederland.
Het betekent dat mannen en vrouwen dezelfde rechten hebben.
Voorbeelden:
  •     Mannen en vrouwen mogen stemmen.
  •     Mannen en vrouwen mogen naar school.
  •     Mannen en vrouwen mogen werken.

Slide 11 - Diapositive

Denk je dat er in Nederland ook grote sociale ongelijkheid is?

Slide 12 - Question ouverte

Waarom is een man in het voordeel qua beroepen?

Slide 13 - Carte mentale

In de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ staat onder andere
A
Mannen en vrouwen moeten evenveel verdienen
B
Vrouwen moeten voorrang krijgen
C
Mannen verdienen een betere baan dan vrouwen
D
Vrouwen verdienen een betere baan dan mannen

Slide 14 - Quiz

Vrouwen mogen in Nederland hetzelfde werk doen als mannen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Vrouwen zijn nu eenmaal minder geschikt om leiding te geven dan mannen.
Deze uitspraak is een:
A
argument.
B
waarde.
C
feit.
D
vooroordeel.

Slide 16 - Quiz

Maakwerk
samenvatting t/m 4.2!
maken 4.1 en 4.2 blz 76 t/m 81

Slide 17 - Diapositive