4 april: Stelling, standpunt, argument en betoog in eigen woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Nederlands Leesvaardigheid
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Terugblik
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

Welkom!

Telefoon in de bak.

Neem plaats.

Jas uit.

Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht 

Tas op de grond.

Geen eten of drinken

Presentie!

Lesdoel(en)

Aan het einde van deze les kan je:

• in eigen woorden vertellen wat een stelling, standpunt, argument en een betoog is
• een duidelijk standpunt innemen en onderbouwen met argumenten

Vrijdag 4 april maart 2025

Wat: Par. 3.3

Wanneer: 12:40-14:20

Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken

Klaar: Par. 3.3 opdrachten maken

HW: Par. 3.3 opdrachten maken

Lesdoel: Zie vorige slide!

Taaldoel: Stelling, Standpunt, Argumenten en Betoog

Denken: Schrijf in eigen woorden op wat de volgende begrippen betekenen:

Stelling

Standpunt

Argumenten

Betoog

Delen

Overleg je antwoorden met je buurmens!

Uitwisselen

Wat is jullie gezamelijk antwoord?

Hoekenspel

1. Stelling

2. Standpunt innemen: Eens of oneens

3. Onderbouwen met argumenten met signaalwoorden

1e stelling

Sociale media moet verboden worden voor kinderen onder 12 jaar.

2e stelling

Een ieder in Nederland moet verplicht donor worden.

3e stelling

Dienstplicht in Nederland moet afgeschaft worden voor vrouwen.

4e stelling

De school moet uniform verplichten voor alle leerlingen.

5e stelling

Europa moet alle producten uit de Verenigde Staten boycotten en eigen lokale producten gebruiken.

Lestaak

Par. 3.3:

Oefenen met opdrachten 1 + 2 + 14 + 15 + 16 + 17

Een betoog is

1. een fictieve tekst
2. een informatieve tekst
3. een overtuigende tekst
4. een activerende tekst

Een mening ondersteun je met een argument.

Wat is een synoniem voor argument?

1. Feit
2. Reden
3. Gevolg
4. Mening

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een argument?

1. omdat
2. zoals
3. en
4. maar

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?

1. ten eerste
2. omdat
3. bijvoorbeeld
4. maar

wat is een argument

1. een argument is bewijsbaar
2. een argument is een reden waarom jij iets vindt

Wat is GEEN stelling?

1. Ik vind dat de avondklok moet stoppen.
2. De avondklok moet verkort worden.
3. Inkorten van de avondklok is beter.
4. De invoering van de avondklok is onzin.