240305 wwspelling §10 + plan je reis hoofdstuk 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Welkom M1f!

Deze spullen heb ik nodig:

• leesboek
• werkboek
• schrift
• pen
• iPad

Wat gaan we doen?

1. Vrij lezen (10 min)
2. Spelling §8+9 herhalen (10 min)
3. Uitleg spelling §10 (10 min)
4. Zelfstandig werken (15 min)
5. Exit-ticket (heb je het leerdoel behaald?) (5 min)
   
6. Plan je reis > start hoofdstuk 1 (20 min)

Leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Herhaling - persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

• Alleen de ik-vorm van het werkwoord
  Ik loop in de winkelstraat
  Loop jij in de winkelstraat?
• De ik-vorm + t
  De jongen loopt in de winkelstraat.
• Het hele werkwoord
  Wij lopen door de winkelstraat 

Afhankelijk van wie/wat het onderwerp is!

Na een moeizaam begin (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer

1. werk
2. werkt
3. werkd
4. werken

Filip (schreeuwen) altijd zo verschrikkelijk hard op de gang

Masha (vluchten) snel uit het brandende huis

(Vinden) je deze broek mooi?

1. Vindt
2. Vind

(Melden) je vader zich niet aan om onze trainer te worden?

0

Leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Spelling §9: sterke/zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden:

• Ik zwem > ik zwom
• Ik loop > ik liep
• Ik val > ik viel

Zwakke werkwoorden:

• Ik werk > ik werkte
  
• Ik pak > ik pakte
  
• Ik ren > ik rende
  

Vinden

1. Sterk
2. Zwak

Leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Pvvt - zwakke werkwoorden

• 't ex-kofschip
• 't sexy fokschaap

Pakken

Ik 

Hij/zij/het

Wij

Draaien

Ik

Hij/zij/het

Wij

De gevangene ... uit de gevangenis.

1. ontsnapte
2. ontsnaptte
3. ontsnapde
4. ontsnapdde

Mijn moeder ... het beslag.

1. mixte
2. mixde
3. mixtte
4. mixdde

Hij ... de foto van zijn hond.

1. vergrote
2. vergrotte
3. vergrootte
4. vergrootten

Oefenen spelling §10

Opdracht:  Maak in je werkboek/schrift

Spelling §9 (blz. 240) opdracht 2 t/m 5
Spelling §10 (blz. 242) opdracht 1 t/m 4

Met een aantal leerlingen maak ik opdracht 1 samen.

Hoe: Bekijk het stoplicht: je werkt alleen of in tweetallen

Nodig: Werkboek/schrift + pen

Klaar:  Oefen op je iPad: www.spellingoefenen.nl > persoonsvorm tegenwoordige tijd + verleden tijd

Wat gaan we doen?

1. Vrij lezen (10 min)
2. Spelling §8+9 herhalen (10 min)
3. Uitleg spelling §10 (10 min)
4. Zelfstandig werken (15 min)
5. Exit-ticket (heb je het leerdoel behaald?) (5 min)
   
6. Plan je reis > start hoofdstuk 1 (20 min)

Zet de zin in verleden tijd:

Ik droom over een groot kasteel.

Zet de zin in de verleden tijd.

Hij wil dat liever niet pakken.

Leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Ik kan de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Pauze

Plan je reis - les 2 - hoofdstuk 1

Opdracht: 

Werk verder aan Plan je reis.

1.  Je inleiding is af. 
2. Ga verder met hoofdstuk 1.
3. Heb je je word-bestand nog niet met mij gedeeld? Doe dat dan alsnog!
   
   Let op dat je elk hoofdstuk op een nieuwe bladzijde begint.
   Gebruik kopjes (dikgedrukt) om een nieuw hoofdstuk te benoemen.

Klaar? Ga verder met hoofdstuk 2.

Plan je reis

Beoordeling

Inleverdatum: dinsdag 16 april