2.2 Winst is winst

• Bedrijfseconomie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Economie: 2.2 Winst is winst

Leerdoelen:

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten , opbrengsten en winst berekenen

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen

Verandering langs/ van de vraaglijn?

Wat gaan we doen?

• Herhaling leerdoelen paragraaf 2.1 in LessonUp
• Theorie paragraaf 2.2: Omzet/Kosten/Winst 
• Oefenen: paragraaf 2.2: 7 t/m 10
• Theorie paragraaf 2.2: Aanbodvergelijking + aanbodlijnen

Afzet en Omzet 

Afzet: aantal verkochte stuks

voorbeeld: Ik heb 12 telefoons verkocht --> afzet: 12

Omzet: Afzet x Verkoopprijs per product

voorbeeld: ik heb  12 telefoons voor € 500 verkocht --> omzet: € 6.000

Een bedrijf verkoopt 1.600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2.

Wat is de totale afzet?

Een bedrijf verkoopt 1.600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2.

Wat is de totale opbrengst (omzet)?

 (TO)

Formule: Afzet (Q) x verkoopprijs (P)

Kan het bedrijf dit in bedrag in zijn zak steken?

Stelling: Een ondernemer kan de omzet (totale opbrengsten) in zijn/haar zak steken

1. juist
2. ojuist

Totale kosten (TK)

2 Soorten kosten:

Vaste kosten; hangt niet af van het aantal verkopen

Variabele kosten; hangt af van het aantal verkopen

Samen betreffen deze kosten de totale kosten (TK)

Voorbeelden van variabele kosten

Voorbeelden van constante kosten

Totale kosten (TK)

2 soorten:

Vaste kosten; hangt niet af van het aantal verkopen

Variabele kosten; hangt af van het aantal verkopen

Samen betreffen deze kosten de totale kosten (TK)

Totale kosten (TK)

Formule: Totale variabele kosten (TVK) + Totale constante kosten (TCK)

Formule TVK: Variabele kosten per product x afzet (Q)

Kostprijs:  TK / Q                  of 

                      (TCK / Q) + variabele kosten per product

Een bedrijf verkoopt 1.600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5.000 aan kosten.

Wat zijn de totale kosten?

Een bedrijf verkoopt 1.600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5.000 aan kosten.

Wat is de kostprijs per product?

Totale winst (TW)

Wat de ondernemer overhoudt 

Formule: Omzet - 

Een bedrijf verkoopt 1.600 producten tegen een verkoopprijs van € 12. De producten zijn ingekocht voor € 2. Het bedrijf maakt € 5.000 aan kosten.

Wat is de totale winst?

Belangrijkste formules:

Q = afzet                                    (QV vaak als afzet gehanteerd)

TO = Totale opbrengst = Q x verkoopprijs

TK = Totale kosten = TVK + TCK

TVK = Totale variabele kosten = Q x variabele kosten per product

TCK = Totale constante/vaste kosten

Kostprijs = Kosten per product = TK/Q of TVK + (TCK/Q)

 Zelfstandig aan het werk

In stilte zelfstandig aan het werk: 2.2: 1 t/m 7

Economie: 2.2 Winst is winst

Leerdoelen:

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten , opbrengsten en winst berekenen (vorige les)

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen 

Corona crisis

Wat gaan we doen?

• Intro
• Theorie: Aanbodlijnen
• Nakijken: §2.2: 1 t/m 8
• Maken: §2.2: 9 t/m 12
• Huiswerk: paragraaf 2.2 lezen 44 t/m 47 en maken 9 t/m 12

Marktmechanisme

Vragers                                              Aanbieders

                                    =

                                  Prijs

Vragers: Degene die een product willen kopen

Aanbieders: Degene die een product aanbieden

Hoe hoger de prijs, hoe ..... het aanbod

1. Hoger
2. Lager

Aanbodlijn (Qa)

Hoe lager de prijs... hoe lager het aanbod

Hoe hoger de prijs... dan hoger het aanbod

Als de prijs verandert is er dus vanuit de aanbodlijn af te lezen, wat er met het aanbod gebeurt

Wat is het aanbod bij € 0,40?

Waarom start de aanbodlijn niet op 0,0?

Aanbodlijn verwerkt in een formule (Qa)

Het aanbod kan ook weergegeven worden in een formule.

Met deze formule is het mogelijk om zelf een aanbodlijn te maken.

De formule kan bijvoorbeeld zijn:

Qa = 25.000P - 10.000

Door een prijs in te voeren bereken je het aanbod bij die prijs

Aanbodlijn verwerkt in een formule (Qa)

Qa = 25.000P -10.000

Bijvoorbeeld een prijs van € 4

 25.000 x 4 -10.000 = 90.000

Wat is het aanbod bij een prijs van € 6, indien Qa = 25.000P – 10.000 is?

Aanbodlijn

Qa = 25.000P -10.000

 € 6: 25.000 x 6 - 10.000 = 140.000 stuks

€ 4: 25.000 x 4 - 10.000  = 90.000 stuks

Aanbod stijgt met 50.000 stuks

Met deze punten kun je zelf een grafiek maken. Y-as: Prijs (0 - 10) en X-as: Hoeveelheid (0-150.000). Teken de punten in de grafiek en trek een lijn.

€ 6: 25.000 x 6 - 10.000 = 90.000 stuks
€ 4: 25.000 x 4 - 10.000 = 140.000 stuks

Teken de grafiek en plaats een foto Y-as: Prijs (0 - 10) en X-as: Hoeveelheid (0-150.000). Teken de punten in de grafiek en trek een lijn.

De verandering van de prijs van € 4 naar € 6 zorgt voor een verandering....

1. langs de aanbodlijn
2. van de aanbodlijn

Verschuivingen Aanbodlijn

2 soorten:

- Verschuiving langs de aanbodlijn. Deze kun je aflezen op de aanbodlijn. Dit zijn altijd veranderingen van de prijs

- Verschuiving van de aanbodlijn. Er ontstaat een nieuwe aanbodlijn. Dit zijn veranderingen die invloed hebben op de markt

Aanbodlijn

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode.

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)

3. Teken de grafiek 

Aanbodlijn tekenen - STAPPEN

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

Qa = 100P – 50 

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode.

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)

3. Teken de grafiek 

Aanbodlijn tekenen - STAPPEN

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

Qa = 100P – 50 

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. 

3. Teken de grafiek 

Aanbodlijn tekenen - STAPPEN

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

Qa = 100P – 50 

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. P = 1,50

3. Teken de grafiek 

Aanbodlijn tekenen - STAPPEN

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

Qa = 100P – 50 

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 100P - 50 --> 100P = 50 --> P = 0,5

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. 

100 x 1,50 - 50 = 50 --> Q = 50

3. Teken de grafiek 

Wat is het evenwichtspunt (P en Q):
Qv = (–50P) + 4.000
Qa = (50P) – 1.500

Teken de lijnen vervolgens op een blaadje

Vraaglijn

Tekenen van de vraaglijn in stappen Qv = (–50P) + 4.000:

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0, je rekent vervolgens P uit met de balans methode. 0 = -50P + 4.000, 50Q = 4.000, P= 80

2. Bepaal het eindpunt, door een prijs van 0 in te vullen in de Qv formule -50x0 + 4.000 = 4.000

3. De uitkomst van 1 en 2, kun je gebruiken om in te schatten hoe breed en hoog je grafiek wordt. Teken de lijn in de grafiek. 

Aanbodlijn

Tekenen van de aanbodlijn in stappen:

Qv = (–50P) + 4.000

Qa = (50P) – 1.500

1. Bepaal het beginpunt door Q = 0. 0 = 50P - 1.500 --> 50P = 1.500 --> P = 30

2. Bepaal een willekeurig tweede punt. Dit punt kan het snijpunt zijn van Qv = Qa (dit geeft de P, P in 1 van de twee formules invoeren, geeft een Q)

50P – 1.500 = –50P + 4.000 → 100P = 5.500 → P = 55

50 x 55 - 1.500 =  --> Q = 1.250

3. Teken de grafiek 

Bespreken en zelfstandig werken

Bespreken van opgaven .......

In stilte zelfstandig aan de slag met 2.2: 9 t/m 12

Economie: 2.2 Winst is winst

Leerdoelen:

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten , opbrengsten en winst berekenen (vorige les)

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen