2.3 - Weefsels (1HV)

Herhaling bs 2.2
 Bladeren
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling bs 2.2
 Bladeren

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen functie van de wortel?
A
water opnemen
B
plant stevig in de grond zetten
C
mineralen opnemen
D
fotosynthese

Slide 2 - Quiz

Welke stof of stoffen stromen in planten vanaf de wortels naar de rest van de plant?
A
Zuurstof
B
Water
C
koolstofdioxide
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In de wortel
D
In alle groene delen van de plant

Slide 4 - Quiz

In welk deel van het blad vindt fotosynthese plaats?
A
In de nerven
B
In bladmoes
C
In de bladsteel
D
Weet ik niet

Slide 5 - Quiz

Welk nummer geeft
de hoofdnerf aan?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 6 - Quiz

Welk nummer geeft
de bladsteel aan?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 7 - Quiz

Lees basistof 2.3 zelfstandig in 10 minuten
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

2.3 - Weefsels

Slide 9 - Diapositive

Doelen van deze paragraaf
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie

Slide 10 - Diapositive

Cellen
-Bouwstenen van een
organisme
-Heel erg klein
-Allerlei vormen
-Mens: 30 biljoen
(30.000.000.000.000)

Slide 11 - Diapositive

Weefsels van mensen
Weefsel - cellen met dezelfde vorm en functie
Orgaan:  bestaat uit weefsels 
-  je hart bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel
- hersenen bestaan uit zenuwweefsel, spieren bestaan uit spierweefsel

Slide 12 - Diapositive

Weefsels

Slide 13 - Diapositive

Tussencelstof
In weefsels tussen cellen zit tussencelstof -> verschilt per weefsel

Botweefsel heeft stevige, harde tussencelstof
Spierweefsel heeft flexibele tussencelstof

Slide 14 - Diapositive

Weefsels van planten

Slide 15 - Diapositive

Jaarringen 
Cambium: Weefsel in stam van een boom
 Maakt nieuwe cellen richting 
midden van de boom

Lente: veel groei -> grote, lichte cellen
Zomer: weinig groei -> kleine donkere cellen
Zomerring+lentering = jaarring

Slide 16 - Diapositive

Vragen?

Slide 17 - Diapositive

Tussencelstof komt voor bij
A
kraakbeenweefsel
B
beenweefsel
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het plantenweefsel dat nieuwe houtcellen aanmaakt?
A
Vacuole
B
Huidmondje
C
Opperhuid
D
Cambium

Slide 19 - Quiz

een jaarring bestaat uit een
A
1 lichte en 1 donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of 1 donkere ring
D
2 donkere ringen

Slide 20 - Quiz

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 21 - Quiz

Aan het werk
Maken: opdracht 3 4 5 (in je boek) 7 8
extra 1 2 6
of
verdieping 9 en 19
Succes :)

Slide 22 - Diapositive