2.7 Grammatica - deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Herhaling

wat hebben we de vorige les gedaan?

opdracht 1

Voor deze les krijg je een beoordeling:

Goed - voldoende - onvoldoende.

werkwoorden

zelfstandige
naamwoorden

lidwoorden

machine

slapen

de

Willem

klokje

fietst

drinken

een

opgegeten

het

gemaakt

hond

aardbeien

opdracht 2

je

League of Legends?

werkwoord

zelfstandig
naamwoord

lidwoord

Ken

de

game

Tijdens dit spel verzamel je goud en vergroot je je vaardigheden.
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

1. spel - goud - vaardigheden
2. spel - vergroot - goud
3. verzamel - vaardigheden

Bij bloeddonatie

je

goud en

gewoon cadeau.

werkwoord

zelfstandig
naamwoord

lidwoord

krijg

het

de

vaardigheden

Nederlandse

slimme

werkwoord

zelfstandig
naamwoord

lidwoord

De

bloedbank

Sanquin

bedacht

een

stunt.

In twee weken

Sanquin 300  nieuwe

werkwoord

zelfstandig
naamwoord

lidwoord

tijd

heeft

donoren

gekregen.

Er zijn verschillende soorten zelf-standige naamwoorden. Ken je alle
6 soorten / categorieën ?

mensen
dieren
planten
dingen
namen
begrippen

Zet de zelfstandige naam-
woorden in de juiste rij !

bakker

oorlog

Maxima

eekhoorn

broekzak

boom

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

glas

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

prachtig

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

honden

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

vriendschap

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

voor

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

Hengelo

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

thee

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

die

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

letters

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

zonnestraal

1. Ja
2. Nee

Is dit een zelfstandig naamwoord?
Ja of nee?

alweer

1. Ja
2. Nee

oefening 9

Door de storm waren de bomen in de achtertuin omgewaaid.
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?

1. 2 bepaalde lidwoorden
2. 3 bepaalde lidwoorden
3. 2 onbepaalde lidwoorden
4. 3 onbepaalde lidwoorden

Een jongen uit mijn klas haalde een 10 voor het wiskundeproefwerk.
Welke lidwoorden staan er in de zin?

1. een - een - het
2. een - mijn - een - het

Een populair vloggersduo maakte een clip op het eiland Ibiza.
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Je hebt een pen, een potlood en een gum nodig voor de overhoring.
In welke volgorde staan de lidw. ?

1. de - een - een - een
2. een -de - een - een
3. een - een - de - een
4. een - een - een - de

Wie heeft er een leeg papiertje in de aanbieding ?
Hoeveel lidwoorden staan er ?

1. 4: de - een - een - een
2. 3: een -de - een
3. 5: er - een - - in - de - een
4. 2: een - de

Opdracht 10

Kim heeft haar smartphone op de grond laten vallen.
In de zin staan ?

1. 2 zn en 2 lw
2. 3 zn en 2 lw
3. 2 zn en 1 lw
4. 3 zn en 1 lw

Nu zit er een grote barst in het beeldscherm.
In de zin staan ?

1. 2 zn en 2 lw
2. 3 zn en 2 lw
3. 2 zn en 1 lw
4. 3 zn en 1 lw

Voor veel geld wil een kennis de telefoon wel maken.
In de zin staan ?

1. 2 zn en 2 lw
2. 3 zn en 2 lw
3. 2 zn en 1 lw
4. 3 zn en 1 lw

Kim koopt voor het bedrag liever een nieuw apparaat.
In de zin staan ?

1. 2 zn en 2 lw
2. 3 zn en 2 lw
3. 2 zn en 1 lw
4. 3 zn en 1 lw

werkwoord

Huiswerk

paragraaf 2.7 grammatica:

• opdracht 12, 13, 14
• opdracht 16, 17, 18, 19