Oefenen overerving

Wat is een gen?
1 / 10
suivant
Slide 1: Question ouverte
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is een gen?

Slide 1 - Question ouverte

Wat is een allel? Gebruik als voorbeeld haarkleur

Slide 2 - Question ouverte

Een ander kind heeft 2 allelen; beide voor blond haar (hh). Welke haarkleur krijgt het kind?
A
Bruin
B
Blond
C
Donkerblond
D
Grijs

Slide 3 - Quiz

Twee ouders zijn homozygoot voor een rode haarkleur (hh). Hoe groot is de kans dat het kind ook rood haar krijgt?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 4 - Quiz

Een kind heeft 2 allelen; één allel voor blond haar (h), en één allel voor bruin haar (H). Welke haarkleur krijgt het kind?
A
Bruin
B
Blond
C
Donkerblond
D
Grijs

Slide 5 - Quiz

Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 6 - Quiz

Krullend haar (A) is dominant boven sluik haar (a). Wat is de fenotypeverhouding in de F1-fase, bij de kruising: Aa * aa?
A
3 krullend, 1 sluik
B
2 krullend, 2 sluik
C
1 krullend, 3 sluik
D
4 krullend, 0 sluik

Slide 7 - Quiz

Bij cavia's is korte haren dominant over lange haren.
Twee heterozygote cavia's paren met elkaar en krijgen jongen. Hoeveel procent heeft lange haren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 8 - Quiz

Bij fruitvliegjes is lange vleugels (A) dominant over korte vleugels (a). 2 ouders kruisen volgens AA x Aa met elkaar. Hoe groot is de kans op korte vleugels?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 9 - Quiz

Bij fruitvliegjes is lange vleugels (A) dominant over korte vleugels (a). 2 ouders kruisen volgens AA x aa met elkaar. Aannemende dat deze nakomelingen onderling met elkaar gaan paren, hoe groot is de kans dat de klein-nakomelingen korte vleugels hebben?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 10 - Quiz