Herhaling 1 kgt persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp

Herhaling 1 kgt persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 1 kgt persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp benoemen in de zin
Opbouw les:
- Voorkennis activeren
- uitleg
- werken
- Nabespreken

Mededelingen:
- Je gaat zitten volgens de plattegrond
- Je krijgt werkbladen van de docent. Je hebt ook een pen / potlood nodig.
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Een persoonsvorm is:
A
altijd een werkwoord
B
een lidwoord
C
Ik heb geen idee
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quiz

Je kunt de persoonsvorm vinden door:

Er zijn meerdere antwoorden goed
A
De zin in een andere tijd te zetten
B
Er een vraagzin van te maken
C
Alle werkwoorden te op te schrijven
D
Te vragen: Wie of wat? + alle werkwoorden

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle personen in een zin.
B
Alle zelfstandig naamwoorden in een zin.
C
Ik heb geen idee
D
Alle werkwoorden in een zin.

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp in de zin?
Voorbeeldzin: Alex eet een broodje kaas.
A
Door de tijd van de zin te veranderen
B
Door er een vraagzin van te maken.
C
Door te vragen: wie/ wat + persoonsvorm of ww. gezegde?
D
Het is altijd het eerste woord in de zin.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Samen oefenen

De docent schrijft zinnen op het bord.
Benoem bij elke zin de pv, ww. gezegde en ow.
Let op: iedereen kan aan de beurt komen!

Slide 8 - Diapositive

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp benoemen in de zin.
timer
15:00
Je maakt:
Werkblad 1 en 2.

Ben je klaar?
Dan maak je werkblad 3 en 4

Slide 9 - Diapositive

Benoem in de volgende zin de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp:
Na schooltijd hebben Mira en Jasmijn samen noodles in de kantine gehaald.

Slide 10 - Question ouverte

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp benoemen in de zin.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz