Verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Verwijswoorden

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je een verwijswoord aanwijzen in de zin.

Aan het einde van de les heb je zelfstandig een tekstje geschreven.

A4

Aan welk woord denk je bij het begrip: 'Valentijnsdag'

Schrijf dit woord op.

(Houd het netjes)

Tekst schrijven

De tekst gaat over 'Joep'

Tekst bespreken

In groepjes van 3/4

(5 minuten)

Verwijswoorden

'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'

Dit lokaal is van meneer De Rooij. Hij is pauze aan het houden.

Marieke houdt van lezen. Haar boekenkast staat vol met boeken.

Daar loopt Joost. Ik krijg van hem nog vijf euro.

De taxichauffeur is erg zuinig op zijn auto.

Oma vertelt haar kleinkinderen graag over vroeger.

Verwijswoorden

die, dat, deze, dit, wat, wie

Waar is mijn fiets? Die staat buiten.

Aardrijkskunde is het vak dat ik het moeilijkste vind.

Paul is met drie onvoldoendes overgegaan, wat ik nooit verwacht had.

De jongen met wie zij zit te kletsen.

Verwijswoorden 

Onderstreep de verwijswoorden uit jouw tekst

'hij', 'zij', 'ze', 'hem', 'haar' en 'zijn'

en

die, dat, deze, dit, wat, wie

Klaar? Kijk elkaars werk na!

Evelien heeft voor Jantje een brief geschreven. Ze vindt hem stiekem leuk.

1. Ze
2. Hem
3. Jantje
4. Evelien

Valentijnsdag valt op 14 februari.
Zet deze datum in de agenda!

1. De
2. februari
3. Deze
4. Geen verwijswoord in de zin.

Op Valentijnsdag kun je rozen halen bij de bloemist, die ze de hele dag verkoopt

1. Die
2. Hele
3. Je
4. Ze

Jantje had bloemen gehaald. Dat vond Evelien ontzettend lief.

1. Evelien
2. Jantje
3. Dat
4. Ontzettend

Nikita is verliefd op haar broers beste vriend.

1. Broers
2. Vriend
3. Nikita
4. Haar

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je een verwijswoord aanwijzen in de zin.

Aan het einde van de les heb je zelfstandig een tekstje geschreven.

Dankjewel!

Bedankt voor jullie aandacht!