spelling

Onderdeel 'spelling'
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Onderdeel 'spelling'

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
1. Blijf zitten op je plekje
2. Steek je vinger op als je iets wilt vragen
3. Als ik mijn hand omhoog houd, ben jij stil en luister je naar de juf
4. Gebruik je fluister-stem

Slide 2 - Diapositive

woorden met OU of AU

Slide 3 - Diapositive

Welk woord is juist geschreven?
A
fautloos
B
kauwgom
C
landbouer
D
blouwe

Slide 4 - Quiz

ou of ouw?
Geen meester, maar een juffr...
juffrou
juffrouw
jufvrouw

Slide 5 - Sondage

Kijk naar het plaatje op de achtergrond.
De klinkers zijn weggevallen. Weet jij welke?
..grk
A
au
B
ou-u
C
ou
D
au-u

Slide 6 - Quiz

Maak een goede zin.
Sleep de blauwe vakken naar de rode vakken. 
Jantje
auto
een
rode
heeft

Slide 7 - Question de remorquage

woorden met 'cht'

Slide 8 - Diapositive

Maak het woord af. 
Sleep de blauwe vakjes naar de rode vakken

dicht
in
grach
bij
zicht
ten

Slide 9 - Question de remorquage

Vul een rijmwoord in.
Wat rijmt er op 'machtig'?
kies uit: berichtje- bochtig- grachten- krachtig- tachtig
berichtje
bochtig
grachten
krachtig
tachtig

Slide 10 - Sondage

woorden met 'etje'

Slide 11 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van 'koffer'?
A
kofertje
B
kofvertje
C
koffertje
D
koffetje

Slide 12 - Quiz

Maak de verkleinwoorden af.
Sleep de blauwe vakjes naar de rode vakken
wagen
ding
drank
tje
etje
je

Slide 13 - Question de remorquage

Dit was het voor vandaag. Wat vond je van de lessen? Klik maar op de emoji!
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage