8) a) € 3,87
b) € 3,87 ‒ € 2,49 = € 1,38
c) € 2,49 ÷ 3 = € 0,83
9) a) wel
b) wel
c) niet (want je koopt ze niet om in je eigen behoeften te voorzien)
10) Zelfvoorziening
11) 1 geld
2 tijd
12) B
13) a) Onjuist (9 + 7,5 + 8 + 5,7) ÷ 4 = 7,55 à 7,6
b) Juist (6 × 2 + 7,3 + 6,7) ÷ 4 = 6,5
c) Onjuist (5,6 + 6,1 + 5,5 + 7,2 × 2) ÷ 5 = 6,32 à 6,3
d Onjuist (8,7 + 6,8 + 6,4 × 2 + 9) ÷ 5 = 7,46 à 7,5