NT2 - 13 mrt 23

NT2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

NT2

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning

Lesdoel
Herhaling lesstof / Instructie (theorie) 
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Je hebt geen vragen meer over de theorie van de vorige les(sen):
  • Je kent het alfabet, de hoofdletters, leestekens, moeilijke medeklinkers, klorte & lange klanken, spelling -ui-, -eu-, -oe-
  • Je kent de algemene spellingsregels en de werkwoordsvormen van het werkwoord 'hebben'.
  • Je kunt tellen en weet de dagen van de week en de maanden van het jaar.
  • Je weet het verschil tussen woorden met -ch- en -sch-
  • Je kent de juiste werkwoordvormen.





Daarna gaan we verder waar jullie gebleven zijn! 

Slide 3 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 4 - Diapositive

Luister & vul in: a, aa, e, ee, u, uu, o, oo
1. b..s                            8. k....s
2. tr....n                         9. gr....t
3. m..n                          10. v..k
4. v....r
5. p..n
6. m....s
7. k..p

Slide 5 - Diapositive

Schrijf de goede vorm van het werkwoord 'zijn'
1. Hij ........ mijn broer.
2. U....... mijn moeder.
3. Jij ...... een goede voetballer.
4. Wij ...... klasgenoten.
5. Jullie...... aardig.

Slide 6 - Diapositive

Schrijf de hoofdletters en leestekens (punten en vraagteken)
op de goede plaats: 
1. zij komt uit turkije

2. wij werken in amsterdam

3. mag ik een koekje pakken
 
4. lisa doet het raam open

Slide 7 - Diapositive

Schrijf de goede vorm van het werkwoord 'hebben'
1. Hij ........ een broer.
2. Ik ....... zin in eten.
3. Jij ...... leuke klasgenoten.
4. Wij ...... een leuk weekend gehad.
5. Jullie...... goed gewerkt.

Slide 8 - Diapositive

Vul de juiste dagen en woorden in
1. maandag, dinsdag, ........... en donderdag.
2. zaterdag, zondag, ............. en dinsdag.
3. Een ......... heeft zeven dagen.
4. Het is ......... maandag. Morgen is het dinsdag.
5. dinsdag, woensdag, donderdag en .......

 

Slide 9 - Diapositive

Vul het juiste vraagwoord in
Kies uit: Hoeveel, waar, wat, wanneer, wie
1. ......... woon jij?
2. .......... jaar is hij?
3. ......... lees jij?
4. ......... is jouw docent?
5. ......... is de les afgelopen?

Slide 10 - Diapositive

schrijf de goede werkwoordsvorm op
1.  zwemmen        -> jullie......               8. schrijven -> ik .........
2. typen                 -> jullie.......               9. kiezen       -> jij ........
3. begrijpen         -> ik ........                  10. spreken   -> u .........
4. drinken            -> hij .........                 11. zitten        -> ik ........
5. wonen              -> jij .......                     12. beginnen -> wij.......
6. zeggen             -> wij.......
7. spellen           -> zij .........





 

Slide 11 - Diapositive

Maak goede zinnen met de woorden
1.  schrijf | ik | met een potlood |
2. druk |  mijn straat | is |
3. Lisa en Sam | in een flat | wonen
4. gaat | naar school | Joost
5. op de bank | zit | Floor


 

Slide 12 - Diapositive

Vul in
1.  vierde, vijfde, zesde
2. achtste, negende, tiende
3. eerste, tweede, derde
4. Juni is de zesde maand van het jaar.
5. zondag is de zevende dag van de week.





 

Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig werken
Taalcompleet verder werken
- in stilte 
- vragen?-> vinger opsteken -

timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Einde les




Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk - > zie SOM!
bij vragen: nkaman@hetstedelijklyceum.nl

Slide 15 - Diapositive