Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
2.3 Massa en volume
Welkom Mavo-2
Maak opdracht 1, 3 en 5 van 2.2 zuivere stoffen en START IN:
Je hebt straks je laptop nodig
Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00
Slide 2 - Diapositive
We gaan starten!
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 3 - Diapositive
Lesprogramma
Huiswerk controle
Terugblik
Metriek stelsel
Leerdoelen
Instructie (uitleg)
Afsluiting
Huiswerk
Slide 4 - Diapositive
Huiswerkcontrole
Maak de opdrachten van paragraaf 2.2 Zuivere Stoffen en mengsels: 2, 4, 6, 8 en 10
Slide 5 - Diapositive
Terugblik
Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
Slide 6 - Diapositive
zuivere stof
mengsel
Slide 7 - Question de remorquage
Zuivere stof of mengsel?
Slide 8 - Diapositive
Residu
Filtraat
Slide 9 - Question de remorquage
Thee met suiker is een ...................., want het is
.................... en blijft .................... goed gemengd.
Oplossing
Suspensie
Troebel
Helder
Wel
Niet
Slide 10 - Question de remorquage
Karnemelk is een ....................,
want het is .................... en blijft .................... goed gemengd.
Oplossing
Suspensie
Troebel
Helder
Wel
Niet
Slide 11 - Question de remorquage
Hoofdstuk 2: Stoffen
2.1 Stoffen in huis
2.2 Zuivere stoffen en mengsels
2.3 Massa en volume
2.4 Dichtheid
Slide 12 - Diapositive
Metriek stelsel
Slide 13 - Diapositive
Het metriek stelsel
Slide 14 - Diapositive
Wat is een metriek stelsel
Slide 15 - Diapositive
Metriek stelsel
Slide 16 - Diapositive
Ik moet omreken van m naar cm. Hoeveel stapjes doe ik dan naar rechts in het metriek stelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Omrekenen
130cL=...dL
A
1,3
B
13
C
1300
D
0,13
Slide 18 - Quiz
Omrekenen
6,5dL=...mL
A
65
B
0,65
C
650
D
6500
Slide 19 - Quiz
Omrekenen: 1000 liter =
A
1 m³
B
1 dm³
C
10 dm³
D
10 m³
Slide 20 - Quiz
Omrekenen: 240 milliliter =
A
240 cm3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3
Slide 21 - Quiz
Leerdoelen H 2.3 massa en volume
Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.
Slide 22 - Diapositive
Massa
De massa is een maat voor de hoeveelheid van een stof. We kunnen de massa meten met een weegschaal.
De eenheid voor massa is kilogram (kg) of gram (g)....
De grootheid is dan de massa.
Het symbool van massa is ' m '.
Slide 23 - Diapositive
De massa meet je met een weegschaal
Digitale weegschaal Analoge weegschaal
Slide 24 - Diapositive
Massa
Massa = Een maat voor de hoeveelheid stof
massa kan je meten met een weegschaal
! let op: massa is niethetzelfde als gewicht !
Grootheid
Grootheid
(symbool)
Eenheid
Eenheid
(symbool)
massa
m
gram
g
Slide 25 - Diapositive
Het volume van
vloeistoffen
Met een maatcilinder kun
je het volume van een
hoeveelheid vloeistof bepalen.
Het volume is de ruimte die de
vloeistof inneemt.
In afbeelding 3 zie je hoe je een
maatcilinder moet aflezen.
Je meet het volume in liter (L)
of milliliter (mL).
Slide 26 - Diapositive
volume berekenen
rechthoekig blok =>
onregelmatig voorwerp => onderdompelmethode =
in een maatcilinder de stijging van het volume aflezen
Volume = lengte x breedte x hoogte
V=l⋅b⋅h
Volume = V eind - V begin
Slide 27 - Diapositive
Volume berekenen van een rechthoekig voorwerp
Slide 28 - Diapositive
Welke formule gebruik je om het volume van een rechthoekig voorwerp te berekenen?
Slide 29 - Question ouverte
Bepaal het volume van het volgende voorwerp. Ga er van uit de afmetingen in cm zijn.
Slide 30 - Question ouverte
Wanneer gebruik je de onderdompelmethode?
Slide 31 - Question ouverte
Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 2.3 Massa en volume:
2, 4, 6, 8, 10 en 12
Je mag samenwerken!
Slide 32 - Diapositive
Afsluiting: we weten....
Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.
Slide 33 - Diapositive
Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?
Slide 34 - Carte mentale
Waar wil je nog extra uitleg over?
Slide 35 - Carte mentale
Ik snap de leerdoelen: Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen. Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....
Slide 36 - Quiz
Afsluiting
Volgende les:
Huiswerk:
Zet in je Planner!
Maak de opdrachten van paragraaf 2.3 Massa en volume: