Grammatica les 3 spel

Maandag
2 september
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maandag
2 september

Slide 1 - Diapositive

12-9-2023
  • Herhaling vorige lessen
  • Huiswerk


Slide 2 - Diapositive

Herhaling vorige lessen
  • Wat weet je nog? PV, WWG, OND, LV en MWV...
  • Log in op LessonUp


Slide 3 - Diapositive

hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle andere werkwoorden 
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Question de remorquage

Vorige week
heeft
mijn broer
mij
zijn oude telefoon
gegeven.
PV
WWG
OND
WWG
LV
MWV

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is de persoonsvorm van deze zin?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 7 - Quiz


Wat is hier de persoonsvorm?
A
speelt
B
Egzon
C
voetbal
D
.

Slide 8 - Quiz


Wat is de persoonsvorm?
A
De hond van Louise
B
een pootje
C
geeft
D
aan

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik eet elke dag een taartje.
A
Ik
B
eet
C
elke dag een taartje
D
een taartje

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 11 - Quiz


Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat informatie over de handeling geeft
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
het voorwerp dat meewerkt met het onderwerp
D
het lijdend voorwerp bestaat niet

Slide 12 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Mijn moeder vond een geschreven brief in mijn nachtkastje.
A
Mijn moeder
B
vond
C
een geschreven brief
D
in mijn nachtkastje

Slide 13 - Quiz

Meewerkend voorwerp (mwv)
Vorige week wilden Bart, Kees en Ben een cadeaubon gaan kopen voor de jarige juf.

Slide 14 - Diapositive


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Question ouverte


Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 17 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Heb je voor mij ook een blikje meegebracht?

Slide 18 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft het mij toch verteld.

Slide 19 - Question ouverte

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Werkblad
Ontleed 5 zinnen.
Verzin zelf 5 zinnen en ontleed deze.
Bijvoorbeeld:

De man met vieze groene sokken , een oud shirt en een vettige broek, gaat eindelijk douchen.
pv: ? wwg: ? ond: ?
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
Wat?
Werkblad
Wanneer?
Deze les
Leren?
Grammatica Blok 1 + 2
Hoe?
Je mag overleggen met je buurman/vrouw. Je mag muziek luisteren indien je oortjes hebt.
Klaar?
Als iedereen klaar is gaan we blooket doen.

Slide 22 - Diapositive

Ga naar Blooket! (Play Blooket op Google)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien