Passé composé, bijvoeglijk naamwoord, vlog

Entre amis
Quoi ? Avec qui ? - passé composé
C'était comment ? - bijvoeglijk naamwoord
Start vlog !
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Entre amis
Quoi ? Avec qui ? - passé composé
C'était comment ? - bijvoeglijk naamwoord
Start vlog !

Slide 1 - Diapositive

Wat is het tegenovergestelde van ...
détester

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het tegenovergestelde van ...
avec

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het tegenovergestelde van ...
le matin

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het tegenovergestelde van ...
impossible

Slide 5 - Question ouverte

Qu'est-ce que tu as fait ce weekend?
Quoi ? (wat)
Avec qui ? (met wie)
fêté mon anniversaire
mes amis
mangé
mon petit ami
dansé
les garçons
bavardé
les filles
regardé la télé
mes parents
Fais des phrases ! Je mag zelf combinaties maken.

J'ai fêté mon anniversaire avec mes amis.
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Fais une phrase au passé composé.

Slide 7 - Diapositive

Écris ta phrase!

Slide 8 - Carte mentale

Het bijvoeglijk naamwoord 
Vorm en gebruik in het Frans

Slide 9 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 10 - Carte mentale

Het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

De grote school.
Het kleine meisje.
De bloem is rood.

In het Frans, past het bijvoeglijk naamwoord zich in vorm aan dit zelfstandig naamwoord aan.

Slide 11 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijv nw een -e, bij het meervoud ook een -s.
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites

Slide 12 - Diapositive

Mon frère est grand.

Mes sœurs sont ..... (groot)

Slide 13 - Question ouverte

Le lapin est noir.

Les lapins sont ..... (zwart)

Slide 14 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e ? = geen extra -e in vrouwelijke vorm.
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -s ? = geen extra -s in meervoud mannelijk.
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
timide
timide
meervoud
timides
timides
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
gris
grise
meervoud
gris
grises

Slide 15 - Diapositive

Le garçon est français.

Les garçons sont .... (Frans)

Slide 16 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord
Let op!! Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vrouwelijk vorm. De twee vormen staan dan in de vocabulairelijst. Leer deze vormen uit je hoofd.


Il est beau.
Elle est belle.
Ils sont beaux.
Elles sont belles.
Il est nouveau.
Elle est nouvelle.
Ils sont nouveaux.
Elles sont nouvelles.
Il est vieux.
Elle est vieille.
Ils sont vieux.
Elles sont vieilles.

Slide 17 - Diapositive

Au travail
Fais exercices:

30 d + e, 31 b + c + d


Fini?
Woordjes leren  A, B, E
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Vlog!

Slide 19 - Diapositive