u1k Lezen §2_deel2 (maandag 14 nov)

Welkom
  • Ga vast zitten volgens
    de plattegrond
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 18-19
  • Pak je schrift



1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
  • Ga vast zitten volgens
    de plattegrond
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 18-19
  • Pak je schrift



Slide 1 - Diapositive

1. De theorie van §2 Onderwerp herhalen. 
2. Het huiswerk bespreken. 
3. Opdracht 4 maken (kijk- en luisteropdracht).
4. Naar de mediatheek


In deze les gaan we

Slide 2 - Diapositive

De lesdoelen
  • Je kunt een tekst oriënterend lezen en zo het onderwerp van een tekst bepalen.
  • Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst herkennen door precies te lezen.

Slide 3 - Diapositive

Welk woord is een synoniem voor het woord 'huis'?



A
woonkamer
B
gebouw
C
woning

Slide 4 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'tekengerei' te komen?

Ezra en Dian zoeken naar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan hun schoolopdracht.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld

Slide 5 - Quiz

Welke woordraadstrategie gebruik je om achter de betekenis van 'hardnekkig' te komen?

Mijn broer houdt de waarheid koppig vol, hij houdt vast aan wat hij gezegd heeft.


A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld

Slide 6 - Quiz


§2
 Onderwerp


Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst. Het onderwerp kun je in een paar woorden omschrijven.

Slide 7 - Diapositive

Om het onderwerp van een tekst te vinden
Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen. Dat is voor het onderwerp niet nodig. Je kunt de tekst dan ook oriënterend lezen.
Oriënterend lezen

Slide 8 - Diapositive

Om het onderwerp van een tekst te vinden
Zo lees je een tekst oriënterend:
  • Bekijk de tekst 
  • Wat is de titel? 
  • Wat laten de afbeeldingen zien?
  • Wat vertellen de tussenkopjes?
  • Zijn er opvallende woorden?
  • Worden bepaalde woorden vaak gebruikt?
  • Lees de eerste alinea van de tekst.
Oriënterend lezen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


Het
 huiswerk


§2 Onderwerp
Opdracht 3 en opdracht 5

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 4

Slide 12 - Diapositive

Oefenen
H1 Meer dan Lezen
§2: Onderwerp
Bladzijde 19
 
Opdracht 6
  • Deze opdracht maken we samen

waar?
wat?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

6.2

Slide 15 - Diapositive

1.1 Onbekende woorden
1.2 Onderwerp
1.3 Hoofdgedachte
1.4 Tekstdoelen en -soorten
1.5 Inleiding, middenstuk, slot
1.6 Deelonderwerpen
1.7 Stppenplan lezen
1.8 Meer Lezen
Waaruit bestaat de cursus
Meer dan Lezen?

Slide 16 - Diapositive

Het belangrijkste van een een tekst of programma in één zin
  • Om het onderwerp (§2) te vinden, moet je een tekst oriënterend lezen
  • Om de hoofdgedachte van een tekst
    te vinden, moet je precies lezen.
  • Je leest dan helemaal van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Hoofgedachte

Slide 17 - Diapositive

Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden
Zo lees je een tekst precies:
  • Bepaal het onderwerp van de tekst: waar gaat de tekst over?
  • Lees de tekst helemaal,
  • Markeer woorden die je vaak tegen komt.
  • Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
  • Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Precies lezen

Slide 18 - Diapositive

Oefenen
H1 Meer dan Lezen
§3: Hoofdgedachte
Bladzijde 21-22
 
Opdracht 1
  • Deze opdracht maken we samen, daarna ga je zelfstandig verder met opdracht 2 en 3.

waar?
wat?

Slide 19 - Diapositive

Oefenen
H1 Meer dan Lezen
§3: Hoofdgedachte
Bladzijde 21-23
 
Opdracht 1, 2 en 3
  • Ben je snel klaar? Oefen dan nog even voor het SO over cursus 6: Formuleren.

waar?
wat?

Slide 20 - Diapositive

Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu: 
  • Hoe je een tekst oriënterend leest.
  • Wat de hoofdgedachte van een tekst is.
  • Hoe je zo'n hoofdgedachte kunt herkennen door precies te lezen.

Slide 21 - Diapositive

De lesdoelen
  • Je kunt een tekst oriënterend lezen en zo het onderwerp van een tekst bepalen.
  • Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst herkennen door precies te lezen.

Slide 22 - Diapositive