40-1: Persoonsvorm en zinsdelen

Welkom!
Leg je huiswerk open neer.

Leg daarna jouw boek op blz. 204.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Leg je huiswerk open neer.

Leg daarna jouw boek op blz. 204.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LESDOELEN
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden

- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 3 - Question ouverte

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
Persoonsvorm vinden
Tekst
En de getalproef: de zin veranderen van enkelvoud naar meervoud of andersom.
Hij loopt naar huis.
Wij lopen naar huis. 
Persoonsvorm=lopen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tom een scheur.'
A
zijn
B
Tom
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt hij niet graag?'
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • Belangrijk: de persoonsvorm is altijd een zinsdeel!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsdelen vinden

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm en zet deze tussen 2 streepjes: 
je hebt het eerste zinsdeel al gevonden!

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 2: welke woorden kunnen vóór de persoonsvorm staan? Puzzelen en schuiven maar!

De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

  • De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
  • Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
  • Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven


De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

Slide 14 - Diapositive

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


1. zoek eerst de persoonsvorm (pv)
2. zoek welke zinsdelen er vóór de persoonsvorm passen
3. plaats zinsdeelstrepen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De baby slaapt zacht

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de middag probeerde hij te leren

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 19 - Question ouverte

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 6. Dit is ook het huiswerk.

Lees de groene theorie bestuderend door op blz. 206. Je mag ook opdracht 1 t/m 4 alvast maken. 1 in je boek. 2, 3, 4 zijn je schrift.

Als je klaar bent, ga je lezen in je leesboek.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GELEERD?
- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions