OAV les3 ADHD en ASS

Hoe zit je er vanmorgen bij?
😒🙁😐🙂😃
1 / 13
suivant
Slide 1: Sondage
Jeugd- en GehandicaptenzorgSecundair onderwijs

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe zit je er vanmorgen bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Sondage

Testje woordenschat... :)
Wat betekent comorbiditeit?

Slide 2 - Question ouverte

Stellingen

Slide 3 - Diapositive

Wat weet jij over autisme?
geef kernwoorden
je kan meerdere antwoorden insturen

Slide 4 - Carte mentale

terug naar de ppt

Slide 5 - Diapositive

sterke en specifiek zintuiglijke ervaringen
theory of mind: gevoelens (& gedachten, intenties, ideeën..)  van anderen waarnemen en interpreteren
gedragsproblemen
executieve functie: bekwaamheid om voor een bepaald probleem een geschikte oplossingsstrategie te kiezen, uit te voeren en te evalueren (impulscontrole, planning, georganiseerd zoeken, flexibiliteit, ..)
repetitief gedrag en specifieke interesses
Behoefte aan structuur en duidelijkheid
Beperkingen in de sociale interactie
Beperkingen in de sociale communicatie
centrale coherentie/contextblindheid: prikkels afzonderlijk bekijken, de context niet gebruiken bij betekenisverlening

Slide 6 - Diapositive

sterke en specifiek zintuiglijke ervaringen
theory of mind: gevoelens (& gedachten, intenties, ideeën..)  van anderen waarnemen en interpreteren
gedragsproblemen
executieve functie: bekwaamheid om voor een bepaald probleem een geschikte oplossingsstrategie te kiezen, uit te voeren en te evalueren (impulscontrole, planning, georganiseerd zoeken, flexibiliteit, ..)
repetitief gedrag en specifieke interesses
Behoefte aan structuur en duidelijkheid
Beperkingen in de sociale interactie
Beperkingen in de sociale communicatie
centrale coherentie/contextblindheid: prikkels afzonderlijk bekijken, de context niet gebruiken bij betekenisverlening

Slide 7 - Diapositive

terug naar de ppt

Slide 8 - Diapositive

Victor van 6 kan heel heftige driftbuien hebben. Hij roept, stampt, krijst, rolt over de grond. Dan heeft hij zichzelf niet in de hand. Zijn ouders zijn dan ook niet in staat hem te kalmeren.
A
theory of mind
B
centrale coherentie
C
executieve functies
D
contextblindheid

Slide 9 - Quiz

Bas (7) speelt samen met zijn broer met de blokken.
Wanneer Bas het kasteel van zijn broertje kapot maakt omdat hij blokken nodig heeft, begint zijn broertje te huilen.
Bas snapt niet waarom zijn broertje begint te huilen.
Hij kan zich niet voorstellen dat het niet leuk is voor zijn broertje dat Bas de blokken neemt.
A
theory of mind
B
centrale coherentie
C
executieve functie
D
contextblindheid

Slide 10 - Quiz

Jana (8) zit op de bank en ziet door het raam dat haar tante naar de voordeur komt en op de bel drukt.
Jana staat niet op: ze legt het verband niet tussen het zien van haar tante en het geluid van de bel.
Ze kan niet bedenken dat het geluid van haar tante komt die op de bel duwt omdat ze graag binnen wil, maar geen sleutel heeft.
A
theory of mind
B
centrale coherentie
C
executieve functie
D
contextblindheid

Slide 11 - Quiz

Saartje (4) speelt met de blokkendoos: ze moet verschillende blokken door de juiste gaten duwen.
Ze is al een kwartier zoet aan het spelen.
Wanneer mama komt kijken ziet ze dat Saartje nog geen enkele blok in de doos heeft gestoken.
Ze probeert telkens opnieuw de vierkante blok door het ronde gat te steken.
A
theory of mind
B
centrale coherentie
C
executieve functies
D
contextblindheid

Slide 12 - Quiz

Joris (14) maakt woordenschatoefeningen Frans op de computer.
Hoewel hij de woorden kent, lukt deze oefening niet.
Hij moet een reeks woorden invullen in zinnen waar gaten in zijn weggelaten. Hij sleept willekeurig de woorden naar een bepaalde plaats, zonder de zin goed te begrijpen.
A
theory of mind
B
centrale coherentie
C
executieve functie
D
contextblindheid

Slide 13 - Quiz