Les 6: Paragraaf 3.7

Geld voor de overheid
Paragraaf 3.7
Economie
Klas 4
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Geld voor de overheid
Paragraaf 3.7
Economie
Klas 4

Slide 1 - Diapositive

3.7 Overheidsfinanciën
De overheid krijgt geld binnen en geeft geld uit. Meestal zijn de uitgaven groter dan de inkomsten en dat leidt tot een begrotingstekort. Het begrotingstekort leidt weer tot een schuld van de overheid. In deze paragraaf leer je over de financiën van de overheid.

Slide 2 - Diapositive

Financiën van de overheid

  • De rijksbegroting laat alle verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar zien. 
  • De miljoenennota is een toelichting op deze begroting.


Miljoenennota
Miljoenennota

Slide 3 - Diapositive

Begrotingstekort/overschot
Begrotingstekort
Begrotingsoverschot
Staatsschuld
Overheidsschuld
Financieringssaldo



Slide 4 - Diapositive

Begrotingstekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.

Tegenovergestelde is een 
begrotingsoverschot. 


Slide 5 - Diapositive

Begrotingstekort of -overschot?
  • Als de begrote inkomsten groter zijn dan de uitgaven = begrotingsoverschot
  • En andersom..... een begrotingstekort



  • Hier is sprake van ...... een begrotingsoverschot

Slide 6 - Diapositive

Begrotingstekort

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht is er een begrotingstekort.

Als de overheid meer inkomsten dan uitgaven verwacht is er een begrotingsoverschot

De overheid kan een begrotingstekort voorkomen door op de uitgaven te bezuinigen of door haar inkomsten te verhogen (bijvoorbeeld belastingverhoging). 

Als er na die maatregelen toch nog een tekort overblijft moet de overheid geld lenen, ze leent van banken, pensionfondsen, verzekeraars en burgers.

Slide 7 - Diapositive

Niet belastingmiddelen
  • Boetes die betaald worden

  •  Gaswinning

  •  Kosten voor een nieuw paspoort of rijbewijs

Slide 8 - Diapositive

Profijtbeginsel
Profijtbeginsel
  • Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
  • Voorbeeld: wegenbelasting, de kilometerheffing of de hondenbelasting

Slide 9 - Diapositive

Solidariteitsbeginsel

Het solidariteitsbeginsel betekent dat iedereen een deel van zijn inkomen moet afstaan voor de mensen die zelf geen inkomen kunnen verdienen.


Bij werknemers worden de premies voor de sociale verzekeringen ingehouden op het brutoloon.

Slide 10 - Diapositive

Solidariteitsbeginsel

Slide 11 - Diapositive

Noem drie soorten voorzieningen die door de overheid betaald worden.

Slide 12 - Question ouverte

Martoon krijgt een aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Over zijn inkomsten in box 1 is hij € 11.534 verschuldigd en over zijn inkomsten in box 3 € 926. In box 2 heeft hij geen inkomsten. De heffingskortingen van Cornelis zijn bij elkaar € 4.127. Hij heeft het afgelopen jaar al € 11.387 loonheffing betaald aan de belastingdienst. Bereken het bedrag dat Cornelis aan belasting moet betalen of terugkrijgt. Geef de berekening.

Slide 13 - Question ouverte

Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Bereken de hypotheekrente die Yasmin in een jaar betaalt.

Slide 14 - Question ouverte