4M KERN persoonsvormen VOORKENNIS

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Werkwoordspelling

Wat kan je al (goed)?

1. persoonsvormen TT
2. persoonsvormen VT
3. voltooid deelwoord
4. alles!

word

verft

leven

schreven

sprong

juichte

beleefden

zwommen

schrijft

verleden tijd

tegenwoordige tijd

verleden tijd

tegenwoordige tijd

lopen

liepen

gaan

gingen

zijn

waren

fietsen

verven

fietsten

verfden

leren

Leg je telefoon omgekeerd op tafel

Er bestaan dus maar 3 vormen:

1. ik-vorm (= GW)

2. ik-vorm + t

3. hele werkwoord

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Hoeveel euro (besteden) jij elke maand aan make-up?

1. besteed
2. besteedt
3. besteden

Een pestvogel (leven) in het noorden van Scandinavië.

1. leef
2. leeft
3. leven

Een bedorven ei (drijven), maar een vers ei niet.

1. drijf
2. drijft
3. drijven

Het parkeerverbod in de Walstraat (gelden) niet op zaterdag.

1. geld
2. geldt
3. gelden

Een orkaan (razen) over de Fillipijen.

1. raas
2. raast
3. razen

Mirza (snijden) alle groentes voor in de soep.

De verliefde jongen (kerven) een hart in een boom.

Weet je nu hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd spelt?

1. ja
2. nee

Leg je telefoon omgekeerd op tafel

Je hebt 3 vormen PV TT

1. zwak ww enkelvoud (+te/de)

2. zwak ww meervoud (+ten/den)

3. sterke ww

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Mischa en Kau (hurken) naast de verdwaalde peuter.

1. hurkte
2. hurkde
3. hurkten
4. hurkden

Met grote ogen (staren) tante Wil naar de foto van haar zoon.

1. staarde
2. staarte
3. staarden
4. staarten

Daniëlle (aanvaarden) de excuses van Rivka.

1. aanvaarde
2. aanvaardde
3. aanvaarden
4. aanvaardden

Na één seizoen (verdwijnen) de quiz alweer van het scherm.

sterk of zwak ww?

1. verdwijnen
2. verdwijnden
3. verdwijnde
4. verdween

Het arme hondje (beven) van de kou.

1. beefte
2. beefde
3. beeften
4. beefden

De coördinator (verdelen) de taken over het team.

Danny (bluffen) wat af tijdens het pokeren.

Kim (fotograferen) haar hele familie.

Tijdens het verhoor (biechten) de crimineel alles op aan de politie.

Weet je nu hoe je persoonsvormen in de verleden tijd spelt?

1. ja
2. nee

Voltooid deelwoord

Kies de juiste schrijfwijze

1. wij hebben gejuicht
2. wij hebben gejuichd

Kies de juiste schrijfwijze

1. wij hebben geverft
2. wij hebben geverfd

Kies de juiste schrijfwijze

1. wij hebben beleeft
2. wij hebben beleefd