Marketing

MARKETING
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
marketingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Introduction

Na deze les heb je geleerd hoe producenten met een marketingmix in kunnen spelen op de behoeften van hun doelgroep. Je weet wat schaarste is, en je kunt uitleggen welke middelen nodig zijn om in primaire als secundaire behoeften te kunnen voorzien.

Éléments de cette leçon

MARKETING

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
FEV 11. je kunt uitleggen hoe je media inzet om de verkoop of dienstverlening te bevorderen.

Hoe producenten met een marketingmix in kunnen spelen op de behoeften van hun doelgroep.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je van Marketing?

Slide 3 - Question ouverte

Marketing bestaat uit twee Engelse woorden:"Market & Getting". Wat bedoelen ze hiermee?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is marketing?
Ondernemers proberen zoveel mogelijk winst te maken. Ze zullen daarvoor zo goed mogelijk in moeten spelen op de behoeften van de doelgroep.

Om zo goed mogelijk in te spelen op deze behoeften doen ze marktonderzoek en gebruiken ze marketinginstrumenten.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Marketinginstrumenten
Voor de marketing hebben ondernemers marketinginstrumenten nodig, dit noem je de marketingmix en deze bestaat uit 6 p's.

De 6 P's staan voor: 
product, prijs, plaats, personeel, presentatie en promotie.

Slide 7 - Diapositive

Marketinginstrumenten

4 basis P's
  • Product 
  • Prijs 
  • Promotie
  • Plaats
Extra P's

  • Presentatie
  • Personeel

Slide 8 - Diapositive

De marketinginstrumenten

Slide 9 - Diapositive

Een bedrijf heeft online verkopers. Deze verkopers maken via een online gesprek een aanbod voor de klant op maat. Dit is een voorbeeld van:
A
E-commerce
B
E-Tailing
C
E-business
D
Online marketing

Slide 10 - Quiz

Wat is Online Marketing?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is Online Marketing?
Online marketing is simpelweg het promoten van producten of diensten via het internet via online marketing kanalen. Het doel is om jouw doelgroep via het internet aan te spreken om jouw doelen te bereiken.

Slide 12 - Diapositive

Niene adverteert op de site van Google. Dit is een voorbeeld van:
A
SEO
B
SEA
C
Affiliatie marketing
D
Dropshipment

Slide 13 - Quiz

SEO- SEA ?
SEO staat voor Search Engine Optimization, oftewel Zoekmachine Optimalisatie en heeft betrekking op je organische zoekresultaten (onbetaald).

SEA staat voor Search Engine Advertising, oftewel Zoekmachine Adverteren en heeft betrekking op je betaalde zoekresultaten.

Slide 14 - Diapositive

Niene adverteert op een andere web site dan die van haarzelf. Dit is een voorbeeld van:
A
SEO
B
SEA
C
Affiliatie marketing
D
Dropshipment

Slide 15 - Quiz

Affiliate marketing - Dropshipment? 
Affiliate marketing betekent het promoten van andere bedrijven en het verdienen van een commissie voor elke nieuwe verkoop.

Dropshipment betekent fysieke producten verkopen die u niet op voorraad hoeft te houden . 

Slide 16 - Diapositive

Niene werkt haar website bij zodat ze op een natuurlijke wijze hoog in de zoekresultaten komt te staan
A
SEO
B
SEA
C
Affiliatie marketing
D
Dropshipment

Slide 17 - Quiz

Saahil besluit naast zijn webshop ook een winkel te openen. Zijn systemen zijn nog niet op elkaar aangepast dus het zijn twee verschillende kanalen die nog niet met elkaar communiceren. Dit is een voorbeeld van:
A
Multi Channel
B
Single Channel
C
Cross Channel
D
Omni Channel

Slide 18 - Quiz

Saahil besluit naast zijn webshop ook een winkel te openen. Zijn systemen zijn na veel werk eindelijk enigszins op elkaar aangesloten dus het zijn nu twee verschillende kanalen die matig met elkaar communiceren. Dit is een voorbeeld van:
A
Multi Channel
B
Single Channel
C
Cross Channel
D
Omni Channel

Slide 19 - Quiz

Saahil besluit naast zijn webshop ook een winkel te openen. Zijn systemen zijn na veel werk eindelijk volledig op elkaar aangesloten dus het zijn nu twee verschillende kanalen die optimaal met elkaar communiceren. Dit is een voorbeeld van:
A
Multi Channel
B
Single Channel
C
Cross Channel
D
Omni Channel

Slide 20 - Quiz

Channels
Single Channel
Dit betekent dat een bedrijf slechts één verkoop- of communicatiekanaal gebruikt om klanten te bereiken.
Voorbeeld: Een fysieke winkel zonder online aanwezigheid.

Multi Channel
Hierbij gebruikt een bedrijf meerdere kanalen om klanten te bedienen, maar de kanalen zijn niet met elkaar geïntegreerd.
Voorbeeld: Een webshop en een fysieke winkel die apart van elkaar opereren.

Slide 21 - Diapositive

Channels
Cross Channel
De verschillende kanalen zijn met elkaar verbonden, zodat klanten naadloos tussen kanalen kunnen wisselen.
Voorbeeld: Een klant bestelt online en haalt het product op in de winkel.

Omni Channel
Alle kanalen zijn volledig geïntegreerd en bieden een consistente, soepele klantervaring.
Voorbeeld: Een klant begint een aankoop op een smartphone, chat met klantenservice via social media en voltooit de aankoop in de fysieke winkel zonder informatie te verliezen.

Slide 22 - Diapositive

Saahil verwijderd een slechtlopend product uit zijn assortiment. Dit is een voorbeeld van:
A
Saneren
B
Trading-Up
C
Trading-Down
D
Restylen

Slide 23 - Quiz

Saahil voegt een duurder product toe aan zijn assortiment. Dit is een voorbeeld van:
A
Saneren
B
Trading-Up
C
Trading-Down
D
Restylen

Slide 24 - Quiz

Bij Trading-Down bestaat het gevaar dat de omzet van het goedkopere product ten kost gaat van de omzet van het duurdere product. Dit is een voorbeeld van:
A
Saneren
B
Trading-Up
C
Trading-Down
D
Kannibalisatie

Slide 25 - Quiz

Saneren, restylen, Trading up/down ?
Saneren
Saneren betekent het verwijderen of opruimen van niet-rendabele of verouderde producten, diensten of bedrijfsactiviteiten. Dit wordt vaak gedaan om de winstgevendheid te verbeteren of om een efficiëntere bedrijfsvoering te realiseren.

Restylen
Restylen betekent het vernieuwen of herontwerpen van een product, winkel, merk of interieur om het aantrekkelijker te maken voor klanten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuw logo, een modernere verpakking of een nieuwe winkelinrichting.

Slide 26 - Diapositive

Saneren, restylen, Trading up/down ?
Trading-up
Trading-up houdt in dat een bedrijf duurdere en luxere producten introduceert om klanten meer waarde te bieden en hogere marges te realiseren. Dit kan bijvoorbeeld door een premium variant van een bestaand product op de markt te brengen.

Trading-down
Trading-down is het tegenovergestelde van trading-up: een bedrijf introduceert goedkopere en eenvoudigere producten om een breder publiek te bereiken of om te concurreren in het lagere prijssegment. Dit wordt vaak toegepast in tijden van economische neergang.

Slide 27 - Diapositive

Het verschijnsel dat veel Retail formules uiteindelijk op elkaar gaan lijken en ook dezelfde fases doorlopen kennen we als:
A
De Wheel of Retailing
B
Product Levenscyclus
C
Up-grading
D
Marktsegmentatie

Slide 28 - Quiz

Het verschijnsel dat producten verschijnen en weer verdwijnen kennen we als:
A
De Wheel of Retailing
B
Product Levenscyclus
C
Up-grading
D
Marktsegmentatie

Slide 29 - Quiz

Wheel of Retailing ?
Beschrijft hoe retailers zich ontwikkelen en veranderen over tijd.
Model stelt: nieuwe winkels beginnen als prijsvechters met lage kosten, lage prijzen en een eenvoudige bedrijfsvoering. Naarmate ze succesvoller worden, breiden ze hun assortiment uit, verbeteren ze hun service en verhogen ze hun prijzen. 

Slide 30 - Diapositive

De verkoop van een product blijft stabiel maar groeit niet meer. Welke fase handelt het zich hier in de productlevenscyclus?
A
Groeifase
B
Neergang
C
Volwassenheid
D
Innovatie

Slide 31 - Quiz

De verkoop van een product daalt. Welke fase handelt het zich hier in de productlevenscyclus?
A
Groeifase
B
Neergang
C
Volwassenheid
D
Innovatie

Slide 32 - Quiz

Hoe kan men voorkomen dat de verkoop van een product stagneert?
A
Groeifase
B
Neergang
C
Volwassenheid
D
Innovatie

Slide 33 - Quiz

De productlevenscyclus 
1. Introductiefase 🚀
Het product is net op de markt.
Verkoop is nog laag, omdat weinig mensen het kennen.
Marketingkosten zijn hoog (bijv. reclame om bekendheid te vergroten).
Winst is meestal nog klein of negatief.
🔹 Voorbeeld: De eerste elektrische auto’s waren duur en nog niet populair.

Slide 34 - Diapositive

De productlevenscyclus 
2. Groeifase 📈
Meer mensen kennen en kopen het product.
De verkoop stijgt snel en de winst neemt toe.
Concurrenten kunnen ook soortgelijke producten aanbieden.
Het bedrijf kan investeren in verbeteringen en uitbreiding.
🔹 Voorbeeld: Smartphones werden populairder en fabrikanten brachten betere modellen uit.


Slide 35 - Diapositive

De productlevenscyclus 
3. Volwassenheidsfase 🏆
De verkoop is op zijn hoogste punt, maar groeit niet veel meer.
De concurrentie is groot, dus bedrijven verlagen prijzen of verbeteren hun product.
Winst blijft stabiel, maar kan dalen door concurrentie.
Er worden kleine vernieuwingen gedaan om relevant te blijven.
🔹 Voorbeeld: Cola is al jarenlang populair, maar merken brengen nieuwe smaken uit om interessant te blijven.

Slide 36 - Diapositive

De productlevenscyclus 
4. Neergangsfase ⬇️
De verkoop daalt, omdat het product minder populair wordt.
Er komen nieuwe trends of betere alternatieven.
Bedrijven kunnen stoppen met de productie of restanten verkopen tegen korting.
🔹 Voorbeeld: Dvd-spelers zijn vervangen door streamingdiensten, waardoor bijna niemand ze nog koopt.

Slide 37 - Diapositive