les will + going to

Welcome class!
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome class!

Slide 1 - Diapositive

Today's program
- Introduction
- Will + hele werkwoord
- Going to + hele werkwoord 
- Exercises 
- Evaluatie 

Slide 2 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Je gebruikt will + hele werkwoord als:

- iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.

Slide 3 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Iemand is iets van plan / maakt een beslissing
Marly: "Let's go on holiday with a nice group of friends!"
Patrick: "What a good plan! We will invite our dear friends to come with us!"
--> Patrick geeft het op dit moment aan --> will + hele werkwoord

Iemand een voorspelling doet
I think that the weather will be fantastic tomorrow
--> Er is geen bewijs --> will + hele werkwoord

Slide 4 - Diapositive

Will + hele werkwoord
Je kunt will ook afgekort of ontkennend gebruiken in een zin:
Afgekort
I will --> I'll
You will --> You'll
He will --> He'll
etc.

Ontkennend
Will not / Won't
I will not come to your place
I won't come to your place

Slide 5 - Diapositive

To be going to + hele werkwoord
Je gebruikt to be going to + hele werkwoord als:

-iemand een voorspelling doet en er bewijs is.
-iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.

Slide 6 - Diapositive

To be going to + hele werkwoord
Iemand is iets van plan / maakt een beslissing
Frits: "Patrick told me you're going on holiday."
Marly: "Yes, we are going to invite our dearest friends to come with us."
--> Het is al eerder afgesproken --> to be going to + hele werkwoord

Iemand een voorspelling doet
He read that the weather is going to be great next week.
--> Er is wel bewijs (hij las het / ziet het gebeuren) --> to be going to + hele werkwoord

Slide 7 - Diapositive

That dog is seriously injured and is breathing heavily. It looks like it ..... (to stop) breathing any minute now.
A
is going to stop
B
will stop

Slide 8 - Quiz

You know what? I ..... (to send) him a postcard right now!
A
will send
B
am going to send

Slide 9 - Quiz

Perhaps it ..... (to rain, ontkennend) tomorrow, so we can take the bike instead of the car.
A
is not going to rain
B
won't rain

Slide 10 - Quiz

Exercises
Begin maken aan les 4, unit 5

Slide 11 - Diapositive

Evaluatie
Are there any questions?

Slide 12 - Diapositive