V3 week 13: § 4.4 eind

V3, online les, week 13
§ 4.4
Bespreken vr 9, 16 tm 19
Maken 10 tm 15
Gummiebeertje opdracht
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

V3, online les, week 13
§ 4.4
Bespreken vr 9, 16 tm 19
Maken 10 tm 15
Gummiebeertje opdracht

Slide 1 - Diapositive

Bespreken § 4.4
Nog vragen over staalwol?

Slide 2 - Diapositive

Vraag 9
Reactie:
koper + 
2 Cu +
zuurstof →
O2 →
koperoxide
2 CuO
massaverhouding
4
1
4+1=5
gegeven Cu
9 g
x = 2,25 g
= 9g·1/4
= 9g + 2,25 g
gegeven O2
y = 20 g
= 5g·4/1
5 g
gevraagd (z)
9 g
2,25 g
z = 11,25 g
berekening
Overmaat:
5g - 2,25 g =
2,75 g O2
=9g·5/4
Voor 9 g Cu is er 2,25 g O2 nodig, dit is aanwezig, meer zelfs, dus O2 overmaat
20 g Cu is er niet om alle 5 g O2 op te laten reageren, dus O2 is in overmaat.

Slide 3 - Diapositive

Vraag 18: in welke massaverhouding reageren zwavel en ijzer met elkaar?
A
16:30
B
7:8
C
1:2
D
niet gemaakt/begreep de vraag niet

Slide 4 - Quiz

Bespreken
§ 4.4 vraag 16 tm 19 met Antwoorden-document

Slide 5 - Diapositive

Maken - 15 minuten
§ 4.4 vraag 10 tm 15
Tijdens zelfstandig werken ga ik aan jullie vragen hoe ver je bent, hoe je een bepaalde vraag hebt uitgerekend.
Zorg ervoor dat je microfoon aan kan zetten.
Lukt het niet zelf: vraag om aanwijzingen/hulp!

timer
15:00
Eindantwoorden
Eindantwoorden:
10) 37,8 g & 1,2 g
11) voldoende
12) -
13) 18,4 g
14) 1,6 g
15) 23 : 8

Slide 6 - Diapositive

HW: Vlammend gummiebeertje
Antwoorden opdracht inleveren in Teams

Donderdag 1 april, 13:00 uur
fysiek maximaal 10 leerlingen, aanmelden

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Stappenplan: Rekenen aan Reacties
  1. Reactieschema of reactievergelijking
  2. Massaverhouding
  3. Gegeven & gevraagd (x)
  4. Berekening
  5. Conclusie: Eindantwoord, controle, eenheid

Slide 9 - Diapositive

Maken (5 minuten)
Vraag 5, 6
Vraag 7: 
horizontale x-as: massa zuurstof
verticale y-as: massa na de reactie

Klaar: steek je digitale hand op in Teams
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Overmaat: er is meer van een stof dan we nodig hebben. Er is teveel, er is over.

Ondermaat: er is tekort van een stof om alles te laten reageren. er is te weinig.

Stoffen worden niet in de juiste massaverhouding gemengd.

Slide 11 - Diapositive

C en O2 reageren in een massaverhouding van 3 : 8. 25 gram zuurstof en 20 gram koolstof worden met elkaar gemengd.

a) Bereken hoeveel gram koolstof kan reageren met 25 gram zuurstof. Hebben we zoveel koolstof?
b) Bereken hoeveel gram zuurstof kan reageren met 20 gram koolstof. Hebben we zoveel zuurstof?
c)  Welke stof is er in overmaat aanwezig? 
d) Bereken hoeveel er van deze stof in overmaat is?
e) Bereken hoeveel gram koolstofdioxide er ontstaat wanneer deze 25 gram zuurstof en 20 gram koolstof gemengd worden.


timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

reactie
koolstof + 
C +
zuurstof →
O2 →
koolstofdioxide
CO2
massa-verhouding
3
8
gegeven & gevraagd (x)
x
25 g
berekening

x = 9,4 g 
x = 25g·3/8
Antw.: Voor 25 g zuurstof is 9,4 g koolstof nodig. We hebben meer koolstof aanwezig (20 g)

Slide 13 - Diapositive

reactie
koolstof + 
C +
zuurstof →
O2 →
koolstofdioxide
CO2
massa-verhouding
3
8
gegeven & gevraagd (x)
20 g
x
berekening

x = 20g·8/3
x = 53,3 g 
Antw.: Voor 20 g koolstof is 53,3 g zuurstof nodig. Dit is niet aanwezig, we hebben maar 25 g zuurstof.

Slide 14 - Diapositive

c) Welke stof is er in overmaat aanwezig?
d) Bereken hoeveel er van deze stof in overmaat is?
a) Voor 25 g zuurstof is 9,4 g koolstof nodig. We hebben meer koolstof aanwezig (20 g) → koolstof is in overmaat aanwezig
b) Voor 20 g koolstof is 53,3 g zuurstof nodig. Dit is niet aanwezig, we hebben maar 25 g zuurstof. → zuurstof is in ondermaat aanwezig

Overmaat: 20 g - 9,4 g = 10,6 g koolstof blijft over

Slide 15 - Diapositive

reactie
koolstof + 
C +
zuurstof →
O2 →
koolstofdioxide
CO2
massa-verhouding
3
8
11
=3+8
gegeven & gevraagd (x)
x
25 g
y
berekening

x = 9,4 g
= 25g·3/8 
y=25·11/8= 34,4 g
y=25+9,4=34,4 g
Antw.: Wanner 20 g C en 25 g O2 worden gemengd. Ontstaat er 34,4 g CO2 en blijft er nog 10,6 g C over.

Slide 16 - Diapositive