Deeltaak 5 Week 5

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Deeltaak 5 Week 5

Lernziele für heute

- Ich erkläre euch nochmal wie der Test abläuft

- Test

- nach dem Test arbeiten an Lesedossier

Toetsstof

Woordenschat Kapitel 6

Werkwoorden:

- Haben (Präsens und Präteritum)

- Sein (Präsens und Prästeritum)

- Werden (alleen Präsens)

- Zwakke werkwoorden (ook voltooid deelwoord)

- Sterke werkwoorden met a en e in de stam ( alleen Präsens)

- Modalverben: können, dürfen, wollen, mögen, möchten, wissen, müssen ( alleen Präsens)

Naamvallen

Regels

- je boek mag erbij, GEEN  andere hulpmiddelen'

- thuis heb je jouw camera aan( doe dat nu)

Vertaal de zinsdelen tussen haakjes, pas de goede vervoegingen van het werkwoord toe. Als een werkwoord onderstreept is, is die al vertaald naar het Duis, maar moet je het werkwoord nog wel vervoegen.

 Denk ook aan het goede gebruik van de naamvallen.

Schrijf wel de hele zin als antwoord op ( dus ook de Duitse woorden die er al staan). Let op je spelling en hoofdletters.

(Ik kan jouw mening) nicht teilen.

Woher kennen (de arts van Lenny jou?)

(Ik) müssen (de gegevens nuttig) einsetzen.

Noch Fragen???

Ga naar it's learning:

vak Duits

Materiaal deeltaak 5

Toets Kapitel 6

Ab jetzt 30 Minuten..

18 zinnen

Wachtwoord: Deutschlernenisttoll

Heel veel succes!!!

Habt ihr noch Fragen?

Diese Woche: 

Bausteine afronden

Leesdossier afronden