th.4 ordening H6 organismen determineren

H6 Determineren
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H6 Determineren

Slide 1 - Diapositive

Dier
Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 2 - Question de remorquage

8. Zet de groepen in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste. Onderras komt helemaal onderaan
soort 
ondersoort (ras)
geslacht
familie
orde
klasse
stam
rijk

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de passende stam naar het juiste dier.
Sponsdieren
Neteldieren
Weekdieren
Stekelhuidigen
Geleedpotigen
Gewervelden

Slide 4 - Question de remorquage

Vogel
Vissen
Amfibieën
Reptielen
Zoogdieren

Slide 5 - Question de remorquage

Deze les leer je:
- Het gebruiken van een determineer tabel

Slide 6 - Diapositive

Determineren 
  • Bepalen van de soortnaam
  • zoekkaart
  • determineertabel
  • Schrijf altijd je 
      keuzes op 

Slide 7 - Diapositive

Determineer tabelen
  • Verschillende soorten tabellen.
  • We gaan er met een paar oefenen.
  • Ik laat zo een dier zien.
  • Jij zoekt met behulp van de tabel op bij welke stam dit dier hoort.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Zoek in je leerboek deze tabel op.

Slide 10 - Diapositive

opdr. 3 Panter kameleon (determineertabel afb. 1)
stap 1 -> 

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
Maak nu de rest van opdr. 3 

Klaar? Maak nu opdr. 1, 2 en 4 (huiswerk)

Slide 12 - Diapositive

Als ik een organisme ga determineren, gebruik ik een determinatietabel en schrijf ik het volgende op:
A
To welk rijk het organisme behoort.
B
De stappen in de determinatietabel.
C
Alleen de naam van het organisme
D
De stappen in de determinatietabel en het rijk, afdeling of groep

Slide 13 - Quiz

Heeft het organisme bladgroenkorrels?
A
Ja, want het is groen
B
nee, het is een dier

Slide 14 - Quiz

Heeft het organisme celwanden?
A
Ja, want het is een plant
B
Nee, het is een dier
C
Ja, want het is een schimmel
D
Nee, het is een bacterie

Slide 15 - Quiz

Heeft het organisme celkern?
A
Ja, want het is een plant
B
Ja, het is een dier
C
Ja, want het is een schimmel
D
Nee, het is een bacterie

Slide 16 - Quiz

Dit organisme hoort bij het rijk ....
A
van de planten
B
van de dieren
C
van de schimmels
D
van de bacteriën

Slide 17 - Quiz

Het dier is ..... symmetrisch
A
veelzijdig
B
tweezijdig

Slide 18 - Quiz

Heeft dit dier een skelet?
A
Ja, een uitwendig skelet
B
Nee, geen skelet
C
Ja, een inwendig skelet

Slide 19 - Quiz

Is het lichaam opgebouwd uit segmenten?
A
Ja, hele lichaam
B
Nee
C
Ja, deels

Slide 20 - Quiz

Het dier heeft .... poten
A
8
B
14
C
10
D
6

Slide 21 - Quiz

Dit dier hoort bij
A
Spinachtigen
B
Kreeftachtigen
C
Insecten
D
Duizendpoten

Slide 22 - Quiz