nieuwsbegrip actie voeren
1 / 35
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
A
beschadigen
B
vastplakken
C
actie voeren
D
beroemd
Slide 12 - Quiz
A
last hebben van
B
aandacht vragen
C
zorgen voor
D
actie voeren
Slide 13 - Quiz
A
vastplakken
B
de regels
C
beschadigen
D
actie voeren
Slide 14 - Quiz
A
het museum
B
de spullen
C
het schilderij
D
de regels
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Het boek is groot
Het ...... boek
Het ...... boek
A
groot
B
groote
C
grote
D
grotte
Slide 24 - Quiz
De vrouw is doof
De ...... vrouw
De ...... vrouw
A
doofe
B
dove
C
doove
D
doffe
Slide 25 - Quiz
De jas is rood
de ..... jas
de ..... jas
A
roode
B
rodde
C
rode
D
roote
Slide 26 - Quiz
De man is boos
de .... man
de .... man
A
bose
B
booze
C
bozze
D
boze
Slide 27 - Quiz
De flat is hoog
de .... flat
de .... flat
A
hoge
B
hooge
C
hogge
D
hoog
Slide 28 - Quiz
De kast is wit
de .... kast
de .... kast
A
wit
B
wite
C
witte
D
wiete
Slide 29 - Quiz
De jurk is lang
de .... jurk
de .... jurk
A
lang
B
lange
C
laange
D
langge
Slide 30 - Quiz
De fles is vol
de ...... fles
de ...... fles
A
vol
B
vool
C
voole
D
volle
Slide 31 - Quiz
De man is groot
de .... man
de .... man
A
grote
B
groote
C
grotte
D
grootte
Slide 32 - Quiz
De leeuw is sterk
de ..... leeuw
de ..... leeuw
A
sterk
B
sterke
C
sterkke
D
strekke
