Unit 1: Week 4

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 1
  • Waar gaan we heen als we ziek zijn?
  • Herhaling klachten beschrijven

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 1
Waar ga jij heen als jij je niet goed voelt?
Kunnen wij dit al in het Nederlands zeggen?


Bespreek (discuss) met jouw klasgenoot.

Slide 3 - Diapositive

Geef de leerlingen 2 minuten om te discusiëren waar ze heen zouden gaan als ze zich niet goed voelen. Bespreek vervolgens klassikaal.
Wanneer gaan we naar ...

     Het ziekenhuis                  De huisarts                      De apotheek

Slide 4 - Diapositive

Bespreek de woorden en in welke situaties je er naartoe gaat. 
Kennen wij het noodnummer?
Do we know the emergency number?

Slide 5 - Diapositive

Benoem hier dat je bij ernstige ongevallen 112 bellen in Nederland.
Oefening 2

  • Waar ga je heen in de volgende situaties?

Kies uit: ziekenhuis, huisarts, apotheek

Slide 6 - Diapositive

Laat de afbeeldingen op de volgende slides zien en bespreek waar deze mensen heen zouden moeten gaan. Dit kun je nog in het Engels doen, zolang je de Nederlandse woorden voor de locaties al gebruikt.
Situatie 1

Slide 7 - Diapositive

Je gaat naar de huisarts als je ziek/verkouden bent.

Slide 8 - Diapositive

Je gaat naar het ziekenhuis bij ernstige ongelukken.

Slide 9 - Diapositive

Je gaat naar de apotheek als je een recept/voorschrift hebt.
Gaan (to go)
Ik ga
Jij / U gaat
Hij / Zij gaat                     naar (to) .........
Wij gaan
Jullie gaan
Zij gaan 

Slide 10 - Diapositive

Laat de leerlingen aantekeningen maken. (Liefst bij de aantekeningen van de andere werkwoorden "hebben & zijn").
Oefening 3
                                  Waar gaan deze mensen heen?
 
                 Wij                                     Zij                                           Ik

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden:
Wij gaan naar de apotheek
Zij gaat naar het ziekenhuis
Ik ga naar huis
Wat weten we nog?

Welke klachten kennen we nog?

Slide 12 - Diapositive

Herhaling vorige lessen:
Verkouden, koorts, mijn .... doet pijn, ik heb pijn, ik heb een bult, ik heb jeuk... (enzovoort)
Oefening 4
1. Ik ben verkouden.
2. Ik heb hoofdpijn.
3. Ik heb een blauwe plek.
4. Ik heb koorts.
5. Ik heb een grote bult.
6. Ik heb een wond.

Slide 13 - Diapositive

Verbind de klachten (cijfers 1 t/m 6) met de afbeeldingen.
Oefening 5
Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen:

1. Waar gaat Martijn heen?
2. Welke klachten heeft Martijn?
3. Heeft Martijn koorts?
4. Tot welke conclusie komt de dokter?
5. Wat schrijft (prescribes) de dokter hem voor?


Slide 14 - Diapositive

Link: https://www.youtube.com/watch?v=_bfSiJ6S0a8

Antwoorden:
1. Martijn gaat naar de huisarts.
2. Hij is verkouden, heeft hoofdpijn en last van zijn keel. Ook heeft hij een verstopte neus.
3. Hij heeft geen koorts.
4. De dokter zegt dat hij een zware verkoudheid heeft.
5. De dokter schrijft hem antibiotica en neusdruppels voor.

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2
  • Herhaling: Lichaamsdelen en pijn
  • Bezoek aan de dokter

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

My ... hurts

How do we express that something hurts?

Examples in Dutch?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 1

Wat doet pijn?

Beschrijf (describe) in één zin wat pijn doet bij de personen op de afbeeldingen (images) in de volgende (next) slides.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

"Zijn teen doet pijn"

Slide 20 - Diapositive

"Zijn hoofd doet pijn"
"Zijn rug doet pijn"

Slide 21 - Diapositive

"Zijn handen doen pijn"
"Zijn rug doet pijn"
"Zijn armen doen pijn"
"Zijn schouders doen pijn"
Hypochondriac

Wij moeten weten wat een "hypochondriac" is voor de volgende (next) oefening!

Heeft iemand (anyone) een idee?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 2
Imagine: You are a hypochondriac!
Point to a random part of your body and shout “Auw!” Your partner responds with a question that indicates this part of your body. Keep on going like this.

Look at the example on the next slide!

Slide 24 - Diapositive

Speekvaardigheidsoefening in duos. 
Voorbeeld:
Tom: (grijpt naar zijn been) "Auwwww!"
Kiran: "Doet je knie pijn?"
Tom: "Nee! Auwww!"
Kiran: "Doet je been pijn?"
Tom: "Ja!" (grijpt naar zijn arm) "Auwwww!"
Kiran: "Doet je arm pijn?"
Tom: "Ja, mijn arm doet pijn!"

Slide 25 - Diapositive

Laat twee leerlingen het voorbeeld voorlezen/naspelen. Vervolgens kun je de klas deze oefening laten doen!
Oefening 3
Zet het volgende gesprek in de juiste volgorde:

1) Dokter: Geen probleem! Gebruik de creme maar 1 keer per dag want hij heeft wat bijwerkingen. Je kunt namelijk jeuk krijgen door de creme.
2) Patient: Hallo, ik heb een grote bult op mijn been door een muggenbeet. Ik ben allergisch.
3) Patient: Bedankt en tot ziens!
4) Dokter: Daar heb ik wel een medicijn voor! Hier is een recept voor een creme!
5) Dokter: Hallo, wat kan ik voor je doen?
6) Patient: Bedankt dokter!

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord oefening 3
5 Dokter: Hallo, wat kan ik voor je doen?
2 Patient: Hallo, ik heb een grote bult op mijn been door een muggenbeet. Ik ben allergisch.
4 Dokter: Daar heb ik wel een medicijn voor! Hier is een recept voor een creme!
6 Patient: Bedankt dokter!
1 Dokter: Geen probleem! Gebruik de creme maar 1 keer per dag want hij heeft wat bijwerkingen. Je kunt namelijk jeuk krijgen door de creme.
3 Patient: Bedankt en tot ziens!

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 4
Beluister het fragment en beantwoord de vragen:

  1. Welke medische klachten (2) heeft de patient?
  2. Wat schrijft de dokter haar voor (2)?
  3. Wat zijn de bijwerkingen van het geneesmiddel (3)?
  4. Waar denk jij dat deze conversatie plaatsvindt?

Slide 28 - Diapositive

Luister het luisterfragment en beantwoord de vragen.

Antwoorden:
1. De patient heeft koorts en is verkouden.
2. Een pil tegen de koorts en een neusspray tegen de verkoudheid.
3. De neusspray kan pijn, jeuk en bloedingen veroorzaken.
4. Bij de huisarts.
Een bezoek aan de dokter!
Dokter: Hallo, wat kan ik voor je doen?
Patient: Hallo, ik heb al dagen koorts, en ik ben ook verkouden!
Dokter: Daar heb ik wel wat medicijnen voor! Hier is een recept voor een pil tegen de koorts, en een neusspray voor de verkoudheid!
Patient: Bedankt dokter!
Dokter: Geen probleem! Gebruik de neusspray maar 1 keer per dag want hij heeft veel bijwerkingen. Zo kun je er jeuk en pijn van krijgen, en je neus kan gaan bloeden. 
Patient: Bedankt en tot ziens!

Slide 29 - Diapositive

Tekst van het luisterfragment.
Oefening 5
Stel je voor (imagine): Jij bent een dokter!

Wat zou (would) jij de patient adviseren / voorschrijven?




Schrijf in complete zinnen (gebruik de woordenlijst)!
(Just use the "stam" in order to advise someone)
Example: Eat regularly, drink water and sleep a lot.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 3
  • Hoe maken we een afspraak bij de dokter?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weten jullie... ?

Hoe maak je een afspraak bij de dokter?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 1
Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands:

1. What does the doctor say when he picks up the phone?
2. What does the mother call the doctor for?
3. How do they end the conversation?

Slide 33 - Diapositive

Link: https://www.youtube.com/watch?v=jCildziuAhw

Antwoorden:
1. De mensen stellen zich voor. Dit wordt gedaan met de volgende constructie "Met (naam)". 
2. De moeder wil een afspraak maken voor haar zoon. Die is ziek.
3. Tot straks! / Tot vanavond.

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 2
Beantwoord de vragen:

  1. How do people introduce themselves over the phone?
  2. What does Laura want to achieve with this phone call?
  3. What are her medical complaints?
  4. How does Laura end the conversation?

Slide 35 - Diapositive

Deze vragen horen bij de tekst op de volgende slide.
Een afspraak maken

Dokter: Hallo, met dokter Brouwer.
Laura: Hallo, met Laura. Ik wil graag een afspraak maken.
Dokter: Prima. Wat zijn uw klachten?
Laura: Mijn enkel doet pijn want ik ben gevallen. Daarom heb ik een bult.
Dokter: Oke. Je kunt om 3 uur komen!
Laura: Dat is goed. Bedankt dokter. Tot dan!

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 3
In duo's, schrijf een kort telefoongesprek tussen een dokter en een patient. 

Eisen (requirements):
  • Gepaste groet (appropriate greeting)
  • Welke klachten heeft de patient (pijn, jeuk, ect.)
  • Wanneer de patient kan komen
  • Advies voor wat de patient nu kan doen
  • Gepaste afsluiting (appropriate ending)

Je mag (may) hiervoor je woordenlijst gebruiken.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 4
Voer het gesprek van oefening 3 uit met je partner OF neem het gesprek op met je laptop en upload hem op Toddle.

Checklist:
  • Gepaste groet (appropriate greeting)
  • Welke klachten heeft de patient (pijn, jeuk, ect.)
  • Wanneer de patient kan komen
  • Advies voor wat de patient nu kan doen
  • Gepaste afsluiting (appropriate ending)

Slide 38 - Diapositive

Laat de leerlingen hun werk van oefening 3 uitvoeren voor de klas. Je kunt nu de checklist afgaan en kijken of alles erin zit. 
Klaar?

Studeer de woordenlijst als voorbereiding op de toets.

Study the wordlist as preparation for your test.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions