Herhaling periode 2

  • Voca
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...
  • Le verbe avoir
  • L'adjectif
  • La négation
  • Chez moi

Slide 2 - Diapositive

Le verbe avoir
Weet je nog hoe je het werkwoord avoir (= hebben) moet vervoegen?

Slide 3 - Diapositive

Schrijf het rijtje van avoir uit.

Slide 4 - Question ouverte

Elle ... un lapin.
A
as
B
a

Slide 5 - Quiz

J' ... treize ans.
A
ai
B
ont

Slide 6 - Quiz

Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez

Slide 7 - Quiz

Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a

Slide 8 - Quiz

Vous ... les maths?

Slide 9 - Question ouverte

Tu ... une grande maison?

Slide 10 - Question ouverte

Non, j' ... une petite maison.

Slide 11 - Question ouverte

Léa ... deux chiens.

Slide 12 - Question ouverte

L'adjectif
Weet je nog wat de regel is bij het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Slide 13 - Diapositive

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je nog?
Denk aan de kleuren!

Slide 14 - Carte mentale

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?
A
e
B
s

Slide 15 - Quiz

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?
A
e
B
s

Slide 16 - Quiz

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Slide 17 - Question ouverte

Ma soeur est ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 18 - Quiz

C'est un placard ...
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 19 - Quiz

Les garçons sont ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 20 - Quiz

Il a une chaise ...
A
bleu
B
drôles
C
bleus
D
bleues

Slide 21 - Quiz

Elles sont ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 22 - Quiz

La négation
Weet je nog hoe je in het Frans een zin ontkennend maakt?

Slide 23 - Diapositive

Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?

Slide 24 - Question ouverte

Je ne pas suis français.
A
B

Slide 25 - Quiz

Sami ne regarde pas la télé.
A
B

Slide 26 - Quiz

Nous ne avons pas un grand jardin.
A
B

Slide 27 - Quiz

Il n'y a pas de piscine.
A
B

Slide 28 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je fais mes devoirs.

Slide 29 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Ma chambre est au grenier.

Slide 30 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes dans la cuisine.

Slide 31 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
J'ai un vélo rouge.

Slide 32 - Question ouverte

Reflecteren
Hoe is Frans in periode 2 gegaan? Wat vond je makkelijk? Welke grammatica is nog lastig?
Beantwoord de vragen hierover op de volgende dia's.

Slide 33 - Diapositive

Ik vind Frans ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Sondage

Wat vond je makkelijk bij Frans in periode 2?

Slide 35 - Question ouverte

Wat vind je nog moeilijk aan de grammatica van periode 2?
(avoir, bijvoeglijk naamwoord, ontkenning)

Slide 36 - Question ouverte

Wat wil je in periode 3 over het thema familie leren bij Frans?

Slide 37 - Question ouverte