DROGREDENEN

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Planning

1. Geen woord maar een lied!
2. Drogredenen
3. Spreekschema o.b.v. presentatie (rapporttoets) 
   
4. Taaldossieropdracht: korte presentatie
   Janna, Kim en Huub
5. Evaluatie/vooruitblik

Dit keer geen neologisme/archaïsme.

Spreekschema's mee + data rapporttoetsen

Signaalwoorden! 

A      Argument           je noemt je argument

U     Uitleg                    je geeft uitleg bij je argument

                                        1. Leg uit waarom het zo is;

                                        2. Leg uit waarom het goed of slecht is;

B      Bijvoorbeeld     je geeft een voorbeeld dat je argument duidelijk maakt.

                                        actualiteit, eigen ervaring, anekdote, feiten/cijfers

Stelling: schooluniformen moeten worden verplicht

A      Argument           Het dragen van een schooluniform zorgt ervoor dat er 

                                         minder wordt gepest.

U     Uitleg                    1. Vaak wordt iemand gepest omdat hij of zij iets anders draagt dan de 

                                             meesten. Met een schooluniform valt die reden weg.

                                        2. Dat is goed, want pesten heeft grote en nare gevolgen.

B      Bijvoorbeeld     In het nieuws werd laatst besproken dat depressies onder jongeren vooral 

                                         voorkomen bij gepeste jongeren.

Oefenen

Je werkt in duo's?

Je noteert de stelling en het argument
(aub-methode)

Stelling:

Wij vinden dat ...

Argument:

Want/omdat ...

Uitleg:

Het is namelijk zo dat ...

Dat is goed/slecht, want/omdat ...

Bijvoorbeeld ...

Maak een foto van jullie antwoord en plaats je foto hier

Noteer hier je stelling + argument volgens de aub-methode

https:

• Welke elementen uit dit lied vind je herkenbaar bij jezelf of anderen?
• Is hier sprake van een probleem uit de 21e eeuw?

Drogredenen

Voorkennis zakelijke argumentatie?

Foutieve argumentatie

Griekse filosoof Aristoteles

Het is niet interessant, want er is niets aan.

1. generalisatie
2. autoriteitsargument
3. cirkelredenering
4. aanval op de persoon

Ik ben het er niet mee eens, want de koning is het er ook niet mee eens.

1. generalisatie
2. autoriteitsargument
3. cirkelredenering
4. aanval op de persoon

Ik loop weg zonder te betalen, want iedereen doet dat hier.

1. beroep doen op de meerderheid
2. autoriteitsargument
3. cirkelredenering
4. aanval op de persoon

Ik heb dat zo meegemaakt, dus geldt dat voor iedereen.

1. beroep doen op de meerderheid
2. generalisatie
3. cirkelredenering
4. aanval op de persoon

Wat weet jij van gezondheid, jij weegt zelf 200 kilo!

1. beroep doen op de meerderheid
2. generalisatie
3. cirkelredenering
4. aanval op de persoon

Welke drogreden werd door Prem gebruikt?

1. Verkeerde vergelijking
2. Bespelen van het publiek
3. Persoonlijke aanval
4. Onjuist beroep op autoriteit

Welke drogreden gebruikt Gordon hier, naast de persoonlijke aanval?

1. Bespelen van het publiek
2. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
3. Overhaaste generalisatie
4. Cirkelredenering

Welke drogreden gebruikt Arjen Lubach hier?

1. Persoonlijke aanval
2. Ontduiken van bewijslast
3. Vertekenen van het standpunt
4. Overhaaste generalisatie

Welke drogreden gebruikt Johan Derksen hier?

1. Verkeerde vergelijking
2. Vertekenen van het standpunt
3. Persoonlijke aanval
4. Cirkelredenering

Ballondebat

Ronde 1

Schrijf op:

• welke BN'er je gaat spelen;
• waarom juist jij in de ballon moet blijven (noem minimaal twee redenen).

De namenkiezer kiest vijf leerlingen die het ballondebat gaan uitvoeren.

Ronde 2

• waarom moeten de andere personages eruit?

Spreekschema (15 min.)

1. Vul je standpunt in (onderwerp rapporttoets)
2. Ga bij je groepje zitten
3. Verzamel argumenten (werk samen!)
4. GEEN drogredenen!
5. Klaar? Huiswerk: Goedgebekt 1-10 deel 2 

Tijd over? Quizlet

Korte presentatie: TD 

1. Zie opdracht.
   
2. Janna, Kim en Huub
3. Feedback op:
   

Staat de spreker ontspannen voor de groep? 
Is de manier van spreken aantrekkelijk?  
Maakt de spreker contact met de groep?  
Reageert de spreker goed op vragen?  

1.  

Laatste 7 min.

Eerst vooruitblik

• Volgende week: cabaret en Nederlands
• Kerstquiz

Huiswerk: Goedgebekt 1-10 deel 2 

Iedereen datum voor rapporttoets in agenda?