Sekse, intersekse, gender, genderidenteit en genexpressie

Seksualiteit is niet binair maar een spectrum.
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Seksualiteit is niet binair maar een spectrum.

Slide 1 - Diapositive

Seksualiteit en seks
Balt is de manieren waarop dieren elkaar voor de paring proberen te verleiden. Gedragingen om de ander te verleiden.

- samen uiteten of naar de bioscoop gaan.
- een wandeling maken in het maanlicht.
- een bos rozen geven.

Seksualiteit is een verzamelbegrip en gaat niet alleen over seks, maar ook over de manier waarop je intimiteit  ervaart of ermee omgaat. 

Seks gaat over alle handelingen waardoor je seksueel opgewonden raakt. Naar een porno kijken en/of zelfbevediging is dus seks. 


Slide 2 - Diapositive

Veranderingen in de puberteit
Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn. 

Jongen: penis, balzak en teelballen.
Meisjes: vulva met de clitoris, vulvalippen (buitenste en binnenste schaamlippen) en de opening van de vagina.

Vanaf de puberteit beginnen de secundaire geslachtskenmerken zich te ontwikkelen. Het lichaam gaat zich voorbereiden om zich voort te kunnen planten. 




Slide 3 - Diapositive

Sekse
Sekse verwijst naar de biologische en lichamelijke kenmerken (zoals chromosomen, hormonen, voortplantingsorganen) waarmee mensen meestal worden geboren. Sekse wordt vaak gecategoriseerd als ‘man’ of ‘vrouw’, maar er zijn ook variaties die intersekse genoemd worden.

Heeft iemand geslachtskenmerken van beide sekse, dan noemen we dat intersekse. Vaak wordt het pas tijdens de puberteit duidelijk, want dan vindt er een ontwikkeling plaats van de geslachtsorganen.

Voorbeeld: Iemand kan biologisch vrouwelijke kenmerken hebben (bijv. XX-chromosomen) en wordt dan vaak als vrouwelijk ingedeeld op basis van sekse.

Slide 4 - Diapositive

Secundaire geslachtskenmerken
Tijdens de puberteit begint het voorptlantingsstelsel zich te ontwikkelen. 

Door de hypofyse worden de geslachtshormomen aangestuurd die voor de secundaire geslachtskenmerken zorgen.

Vrouwelijk geslachtshormoon: oestrogenen
Mannelijke geslachtshormonen: testosteron


Slide 5 - Diapositive

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?
A
Ontwikkelen tijdens de puberteit
B
Verwijzen naar seksuele gedragingen
C
Zijn alleen bij mannen aanwezig
D
Altijd zichtbaar bij de geboorte

Slide 6 - Quiz

Wat is intersekse?
A
Alleen zichtbaar bij vrouwen
B
Een ontwikkelingsstoornis
C
Een type seksuele voorkeur
D
Geslachtskenmerken van beide seksen

Slide 7 - Quiz

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Ontwikkelen tijdens de puberteit
B
Zijn alleen zichtbaar bij mannen
C
Verwijzen naar seksuele gedragingen
D
Kenmerken bij de geboorte aanwezig

Slide 8 - Quiz

Intersekse
Intersekse verwijst naar mensen die geboren zijn met biologische kenmerken (zoals chromosomen, hormonen of geslachtsorganen) die niet strikt passen binnen de typische definitie van mannelijk of vrouwelijk. 

Deze variaties kunnen zich uiten op veel verschillende manieren en zijn vaak aangeboren. Sekse is een spectrum en niet slechts binair (slechts twee waarden: man of vrouw). 

Voorbeeld: Iemand kan bijvoorbeeld worden geboren met zowel eierstok- als testisweefsel, of met chromosomen die niet overeenkomen met de standaard mannelijke (XY) of vrouwelijke (XX) patronen, zoals XXY.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Clownvissen
Clownvissen beginnen hun leven als mannetjes en kunnen van geslacht veranderen naar vrouwtjes. Wanneer het dominante vrouwtje in een groep sterft, verandert een van de mannetjes van geslacht en neemt haar plaats in.

Dit fenomeen, geslachtsverandering als aanpassing aan sociale structuren, toont aan dat niet alle dieren in een vast geslacht blijven, wat de diversiteit van geslachtskenmerken benadrukt.

Slide 11 - Diapositive

Mosselen
Mosselen kunnen, afhankelijk van omgevingsfactoren zoals temperatuur, van geslacht veranderen. Dit geslachtsveranderend vermogen helpt ze te overleven in veranderende omstandigheden.

Dit soort variatie in geslachtskenmerken laat zien dat sommige soorten flexibele geslachtsidentiteiten hebben, passend bij de omstandigheden van hun leefomgeving.

Slide 12 - Diapositive

Slakken
Slakken zijn tweeslachtige dieren (hermafrodieten) die zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen hebben. Ze wisselen zaadcellen uit met een partner tijdens de paring, wat hen helpt om in diverse omgevingen te overleven.
Brede context: Dit toont aan dat geslachtskenmerken vaak niet vaststaan en dat dieren, zoals slakken, zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn, afhankelijk van de situatie.

Slide 13 - Diapositive

Gender
Gender gaat over je lichaam, hoe je je voelt, hoe je eruitziet, hoe je naar jezelf kijkt en hoe je wilt dat de buitenwereld jou ziet.
Gender wordt ook sterk beïnvloed door sociaal-cultuerele waarden en vooroordelen.

Als je je niet man of vrouw voelt, dan kun je je non-binair noemen. 

Als het gevoel over de gender anders is dan de sekse, dan kun je je transgender noemen.

Slide 14 - Diapositive

Genderidentiteit
Dit is het innerlijke gevoel dat iemand heeft over hun gender en kan hetzelfde zijn als hun biologische sekse, maar ook verschillen. 

Genderidentiteit kan dus mannelijk, vrouwelijk, beide, geen van beide of iets anders zijn.

Voorbeeld: Iemand kan geboren zijn met mannelijke kenmerken (sekse), maar zich identificeren als vrouw. Dat betekent dat hun genderidentiteit vrouwelijk is. Sekse wordt bepaald door biologische kenmerken, maar genderidentiteit wordt bepaald door de zelfervaring.

Het gaat om een subjectieve beleving.

Slide 15 - Diapositive

Genderexpressie
Genderexpressie verwijst naar de manier waarop iemand zijn/haar gender naar buiten toe laat zien. 
Dit kan door kleding, gedrag, kapsel en andere uitingen. 

Genderexpressie kan mannelijk, vrouwelijk of androgyn zijn, en staat los van iemand’s sekse of genderidentiteit.

Met andere woorden: genderidentiteit is hoe je jezelf ervaart en genderexpressie is wat je van jezelf laat zien.


Voorbeeld: Iemand met de genderidentiteit ‘vrouw’ kan zich bijvoorbeeld kleden en gedragen op een manier die maatschappelijk gezien als ‘mannelijk’ wordt beschouwd.
Of andersom kan ook natuurlijk.


Slide 16 - Diapositive

Kan genderidentiteit verschillen van sekse?
A
Nee, ze zijn altijd hetzelfde
B
Ja, ze kunnen verschillend zijn

Slide 17 - Quiz

Wat bepaalt genderexpressie?
A
Biologische sekse alleen
B
Manier van kleding en gedrag

Slide 18 - Quiz

Wat betekent non-binair?
A
Niet man of vrouw voelen
B
Altijd vrouwelijk zijn

Slide 19 - Quiz

Wat is genderidentiteit?
A
Innerlijk gevoel over je gender
B
Biologische kenmerken van een persoon

Slide 20 - Quiz

Penis
De penis is het mannelijke geslachtsorgaan dat de urinebuis en zwellichamen bevat.

Slide 21 - Diapositive

Balzak (8)

De balzak is een losse huidzak die de teelballen en bijballen beschermt.

  • De zaadballen hebben een temperatuur van 35 graden. Dat is lager dan de lichaamstemperatuur (37 graden). Voor een optimale zaadproductie is deze temperatuur belangrijk. 

Slide 22 - Diapositive

Teelballen (7)
De teelballen produceren zaadcellen en het hormoon testosteron.
  • Testosteron zorgt in de puberteit voor de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 23 - Diapositive

Bijballen (6)
De bijballen slaan tijdelijk de zaadcellen op totdat ze klaar zijn om naar buiten te worden gebracht.

Slide 24 - Diapositive

Zaadleiders (1)
De zaadleiders vervoeren zaadcellen van de teelballen naar de zaadblaasjes.

Slide 25 - Diapositive

Zaadblaasjes (2)
De zaadblaasjes produceren vocht dat de zaadcellen beschermt en voegt voeding toe.

Slide 26 - Diapositive

Prostaat (3)
De prostaat voegt ook vocht toe aan de zaadcellen.

Let op! In voorvocht kunnen ook al zaadcellen aanwezig zijn.

Vaak wordt de blaas en de prostaat met elkaar verwisseld. Let daar goed op!

Slide 27 - Diapositive

Urinebuis (4)
De urinebuis vervoert urine van de blaas naar buiten en sperma van de zaadblaasjes naar buiten.

Slide 28 - Diapositive

Zwellichamen (5)
De zwellichamen vullen zich met bloed tijdens een erectie en zorgen ervoor dat de penis stijf wordt.

Slide 29 - Diapositive

Eikel (10)
De eikel is het gevoelige 
uiteinde van de penis en 
bevat veel zenuwuiteinden.

Slide 30 - Diapositive

Voorhuid (9)
De voorhuid bedekt de eikel en beschermt deze tegen irritatie.

Belangrijk: Keep it clean! Bacteriën kunnen zich verzamelen en voor ontstekingen zorgen.

De voorhuid wordt soms verwijderd op basis van religieuze of medische redenen.

Slide 31 - Diapositive

De uitleg was duidelijk en begrijpelijk.
Absoluut, alles was goed te volgen.
Grotendeels duidelijk, maar soms verwarrend.
Soms onduidelijk, verbetering is nodig.
Helemaal niet duidelijk, erg verwarrend.

Slide 32 - Sondage

Ik vond dit een leuke les.
Ja, het was heel leerzaam!
Het was leuk, maar niet boeiend.
Ik vond het saai en droog.
Helemaal niet leuk, miste enthousiasme.

Slide 33 - Sondage

Er was een goed volgbare structuur.
Ja, de structuur was perfect.
Gedeeltelijk goed, maar verbetering mogelijk.
De structuur was verwarrend en lastig.
Helemaal niet gestructureerd, chaotisch.

Slide 34 - Sondage

Huiswerk
Maak de opdrachten van paragraaf 11.2 
2 - 3 - 5a - 7 - 9 - 10 (vanaf bladzijde 96)
Lezen paragraaf 11.3 
Begrippenlijst maken

Volgende les: voortplantingsstelsel van de vrouw en menstruatiecyclus

Slide 35 - Diapositive