Genders

Genders
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Genders

Slide 1 - Diapositive

Gender - geslacht
Gender is op te delen in drie elementen: 
- biologische sekse of geslacht
- genderexpressie 
- genderidentiteit 

Slide 2 - Diapositive

Wat is gender - biologisch
De meeste mensen worden in principe geboren met twee X-chromosomen of één X-chromosoom en één Y-chromosoom. 
XX --> vrouwelijke geslachtskenmerken (eierstokken, etc) = vrouw
XY --> mannelijke  geslachtskenmerken (zaadcellen, etc) = man

Er worden ook mensen geboren met andere chromosoomcombinaties, zoals X (Syndroom van Turner), XXY, XYY en XXYY. Je bent dan = intersekse.
In Nederland is ongeveer 1,7% van de mensen intersekse, dus bijna 300.000 mensen.

Slide 3 - Diapositive

Wat is gender - sociaal
Gender omvat verwachtingen over hoe mannen en vrouwen zich voelen en horen te gedragen binnen de kaders van het man- en vrouwzijn: het is een sociaal construct.

Roze voor mannen of vrouwen?
Cheerleaden voor mannen of vrouwen?

Slide 4 - Diapositive

Genderexpressie 
De manier waarop iemand diens gender in de buitenwereld laat zien aan de hand van uiterlijke kenmerken is genderexpressie. 

Dit zegt echter niets over iemands seksuele geaardheid of genderidentiteit: wanneer een jongen zijn nagels lakt of een rok draagt, betekent dit niet dat hij zich vrouw voelt of homo is.

Slide 5 - Diapositive

Genderidentiteit 1
Genderidentiteit = genderervaring = hoe identificeer je jezelf? vrouwelijk, mannelijk, allebei of geen van beide 

Slide 6 - Diapositive

Genderidentiteit 2
Cisgender: Iemand van wie de genderidentiteit overeenkomt met het bij de geboorte toegewezen geslacht.
Transgender: mensen bij wie het toegewezen geboortegeslacht niet (helemaal) overeen komt met hun genderidentiteit.
Non-binair: Een persoon van wie de gender en/of genderexpressie buiten de hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ valt.
Intergender: Intersekse mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van ‘man’ of ‘vrouw’
Agender: Iemand zonder genderidentiteit.

Slide 7 - Diapositive

Genderidentiteit 3
Genderidentiteit is niet een nieuw begrip. In andere culturen is het soms normaler en bestaan er al eeuwenlang termen voor:
  • Noord-Amerika: de Two Spirited
  • Hawaiï en Tahiti: māhū (derde geslacht) 
  • Tongo: fakaleiti 
  • Samoa: fa’afafine

Slide 8 - Diapositive

Welke genders zijn er dan?
Honderden. De belangrijkste: 
  • Androgyne (mannelijk én vrouwelijk, ertussenin)
  • Bigender (heeft 2 genderidentiteiten, bv vrouw en non-binary), multigender
  • Cisgender (gender komt overeen met geslacht) 
  • Vrouw - man
  • Genderfluïde (genderidentiteit kan per uur of per levensfase verschillen)
  • Genderzoekend (wie ben ik eigenlijk? wat voel ik me?)
  • Non-Binary (voelt zich jongen EN meisje, of geen van twee)
  • Trans - trans gender - trans male - trans female

Slide 9 - Diapositive

Gender is fluïde
Genderidentiteit kan dus niet gemeten worden, ook niet door het meten van hormonen of chromosomen. Het is een spectrum, een complex systeem dat continu in beweging is, gevormd door onder andere cultuur, locatie, socialisatie, persoonlijke realiteit en het tijdperk waarin we leven.

Slide 10 - Diapositive

transitie 
Als je wil dat je lichaam bij je genderidentiteit past kun je in transitie gaan.
transvrouw (geboren als man, voelt zich vrouw)
transman (geboren als vrouw, voelt zich man)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive