Mercredi le 10 mai (H2d-s19)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour tout le monde!

C' était comment?

• Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
• C'était comment?
• C'était où?
• Tu y étais avec qui?

Programme

Unité 6: gram I, feuilleton, woorden

- Herhalen ww op -ER en -IR

- Feuilleton

- Apprendre 4

Verbes en ER p.182

"Je herhaalt de theorie over de ww op ER in verschillende tijden."

-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -ER noemen met de vertaling?

- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER,  in de présent?

- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER in de passé composé?

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -ER.

Aimer	Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles

Regelmatige werkwoorden op -er

in de présent.

aime

aiment

aimons

aime

aimes

aimez

Wat is de passé composé?

1. De tegenwoordige tijd (ik dans)
2. De verleden tijd (ik danste)
3. De voltooid tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
4. De voltooid verleden tijd (ik had gedanst)

Hoe maak je een Passé composé voor de ww op -ER?

1. avoir/être + ww op é
2. aller/etre + ww op é
3. avoir/être + ww op er
4. avoir/être + ww op é

Wat is de passé composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

Hoe maak je een Imparfait voor de ww op -ER?

1. stam+e,es,e,ons,ez,ent
2. stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
3. hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
4. avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

Je (trouver, imparfait)

1. trouvait
2. trouve
3. trouvais
4. trouvai

Nous (imparfait) ___

1. écoutons
2. écoutions
3. écoutaions
4. écoutiez

Heb je de theorie van de regelmatige werkwoorden op -er nu onder de knie?

1. ja
2. nog niet

Verbes en IR p.183

"Je herhaalt de theorie over de ww op IR in verschillende tijden."

-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -IR noemen met de vertaling?

- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR,  in de présent?

- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR in de passé composé?

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -IR.

Regelmatige werkwoorden 

op IR in de présent.

Je

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

ISSONS

ISSEZ

ISSENT

IT

IS

IS

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?

1. il choisit
2. nous choisissent
3. vous choisit
4. ils choississez

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -ir?

1. é
2. i
3. u
4. eigen vorm

Zet in in de passé composé (regelmatig -ir)

(finir) Ma soeur ______ ________ un cours

1. a fini
2. avez finir
3. a finé
4. as fini

Regelmatige ww op -ir  imparfait

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

choisissions

choisissiez

choisissaient

choisissait

choississais

choisissais

Wat is de stam van finir in de imparfait tijd?

1. fin
2. fini
3. finiss
4. finir

Vul de juiste vorm van choisir in in de imparfait: Vous.........toujours les mêmes vêtements.

1. choisissaiez
2. choisissiez
3. choisiez
4. choisissez

Maintenant

"Je oefent met de verschillende vaardigheden."

option 1-: Se connecter sur wrts ou quizlet et réviser apprendre 4.

Option 2-: Lire feuilleton U5/U6.

Option 3-: Faire exercices 8F jusqu'à 8H p.128

Fin du cours - les objectifs

• Ik heb geoefend met de ww op -ER en -IR.
• Ik heb geoefend met de vocabulaire.
• Ik heb een verhaal begrepen uit een serie.

Les devoirs

Apprendre 4

8F tot met 8H

• Zet hw in je agenda.
   
• Stoelen aanschuiven.