Lundi le 17 avril (H3c-s16)

Bonjour!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Programme
Unité 6: gram I en II, feuilleton
- Oefenen met grammaire I via lessonup
- Uitleg grammaire II (deel 1) en oefenen
- Verder werken aan lire feuilleton

Slide 2 - Diapositive

Verbes en ER, IR et RE
"Je kent de theorie over de ww op IR in verschillende tijden."
-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -IR noemen met de vertaling?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR,  in de présent?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR in de passé composé?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR  in de imparfait?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR in de futur?

Slide 3 - Diapositive

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -IR.

Slide 4 - Carte mentale

Regelmatige werkwoorden 
op IR in de présent.
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS

Slide 5 - Question de remorquage

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?
A
il choisit
B
nous choisissent
C
vous choisit
D
ils choississez

Slide 6 - Quiz

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -ir?
A
é
B
i
C
u
D
eigen vorm

Slide 7 - Quiz

Zet in in de passé composé (regelmatig -ir)

(finir) Ma soeur ______ ________ un cours
A
a fini
B
avez finir
C
a finé
D
as fini

Slide 8 - Quiz

Regelmatige ww op -ir  imparfait
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
choisissions
choisissiez
choisissaient
choisissait
choississais
choisissais

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is de stam van finir in de imparfait tijd?
A
fin
B
fini
C
finiss
D
finir

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van choisir in in de imparfait: Vous.........toujours les mêmes vêtements.
A
choisissaiez
B
choisissiez
C
choisiez
D
choisissez

Slide 11 - Quiz

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Je partir
B
Je partais
C
Nous partons
D
Nous partirons

Slide 12 - Quiz

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Tu grandiras
B
Je grandis
C
Ils grandissent
D
Vous avez grandi

Slide 13 - Quiz

Heb je de theorie van de regelmatige werkwoorden op -ir onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Grammaire II (p.)
"Je begrijpt de theorie van. de bezittelijke voornaamwoorden (herhaling)"

Slide 15 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Diapositive

Grammaire II (p.)
"Je past de theorie van de bezittelijke voornaamwoorden toe (herhaling)"
Faire les exercices 16A et 16B dans ton livre.

Slide 17 - Diapositive

Lire feuilleton (petit livre)
"Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen."
- Résumé du feuilleton Unité 4.
- Lisez et résumez le feuilleton Unité 5: Qui, quoi, quand, où et comment etc...?


timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Fin du cours - les objectifs
  • Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen.
  • Ik herhaal de bezittelijke voornaamwoorden.

Les devoirs
Samenvatten U4 et Lire feuilleton U5
Afmaken 16A en 16B



  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 19 - Diapositive