th. 4 ordening H1 ontwikkeling van het leven op aarde

4.1: ontwikkeling van het leven op aarde
Thema 4: Ordening
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.1: ontwikkeling van het leven op aarde
Thema 4: Ordening

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
  • Je kunt een tijdbalk van het leven op aarde en een stamboom van organismen aflezen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kwam er als eerst op aarde?
A
Bacteriën
B
Zuurstof
C
Dieren
D
Eencellige planten

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingen van het leven op aarde
De aarde bestaat ongeveer:
  • 4,6 miljard jaar
  • dit is 4600 miljoen jaar
  • dit is 4.600.000.000 jaar

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Tiktaalik
van water naar land
  • als eerste ontstonden waterdieren, 500 miljoen jaar later ontstonden snel veel nieuwe soorten
  • daarna kwamen de eerste planten, insecten en gewervelde dieren. en de dinosauriërs
  • 65 miljoen jaar geleden is 75% van de toen bestaande soorten  uitgestorven door een meteoriet.
  • vogels en zoogdieren konden zich gaan ontwikkelen



       Tiktaalik

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingen van het leven op aarde
Geologische tijdschaal

Deze is onderverdeeld in tijdperken

De tijdperken zijn weer onderverdeeld in perioden 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat ontstond er als eerste?
A
landplanten
B
dieren
C
waterdieren
D
insecten

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingen van het leven op aarde
  • Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap
  • Hoe later de gemeenschappelijke voorouder in een stamboom zit, hoe verwanter groepen zijn.
HH: evolutionaire stambomen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingen van het leven op aarde
De mens stamt niet af van de apen, maar apen en mensen hebben dezelfde gemeenschappelijke voorouder

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neadertaler                          
        Homo sapiens                                        

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een geologische tijdschaal is ingedeeld in tijdperken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herken je in een stamboom een bloeiperiode van een groep organismen (dat er heel veel van zijn)?
A
De lijnen worden dikker
B
De lijnen worden dunner
C
De lijnen veranderen van kleur

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soort is het meest recent ontstaan:
A of C?


A
A
B
C

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het als groepen organismen verwant zijn?
A
Ze hebben hetzelfde leefgebied
B
Ze hebben gemeenschappelijke voorouders
C
Ze lijken uiterlijk op elkaar

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag...
4.1 Ontwikkeling van het leven op aarde
  • Opdracht 1, 2, 3, 5, 6 en 8
  •  klaar? kijk je antwoorden na

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.2 Organismen ordenen 
= het indelen van organismen in groepen op grond van kenmerken.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1e ordening -> welk domein?
Heeft de cel een celkern?
prokaryoot
- bacteriën
eukaryoot
- dieren
- planten
- schimmels

ja
nee

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prokaryoten
  • geen celkern (DNA ligt los in de cel)
  • eencellig
  • celwand aanwezig
  • kleine cellen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eukaryoten
  • wel een celkern
  • een- of meercellig
  • soms celwand, vacuole of bladgroenkorrels
  • grotere cellen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke organismen behoren tot de prokaryoten?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdgroepen:
Prokaryoten & Eukaryoten
prokaryoten
eukaryoten

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle cellen van de mens hebben een celwand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

schimmels zijn eencellig en meercellig
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2e ordening -> welk rijk?
Heeft het organisme cellen met een vacuole, een celwand en bladgroenkorrels?



Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prokaryoten hebben een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke drie kenmerken worden gebruikt bij indeling van Eukaryoten?
A
Celkern, celwand & vacuole
B
Vacuole, celwand & bladgroenkorrels
C
Celkern, vacuole & celmembraan
D
Celwand, celmembraan & bladgroenkorrels

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Champignons horen bij de :
A
prokaryoten
B
dieren
C
schimmels
D
planten

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk rijk heeft geen celwand?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Planten
D
Dieren

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk rijk heeft als enige bladgroenkorrels?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Planten
D
Dieren

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Ik kan organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken. 
  • Ik kan de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren. 
  • Ik kan de groepen noemen die horen bij de verdere indeling van een rijk

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier

Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdere ordening van organismen

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer horen organismen tot dezelfde soort?

Slide 41 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De rijken... en dan?
  • Eerst het domein (wel/geen celkern)
  • Dan rijken --> heel globaal, dus verder indelen
  • Vervolg: stammen – klassen – orden - families – geslachten – soorten (-rassen).
  • Ezelsbrug: dr. sk of gs



Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
Domein: Eukaryoten
Rijk:  Dieren
Stam: Gewervelde dieren
Klasse: Zoogdieren
Orde: Roofdieren
Familie: Katachtigen
Geslacht: Panters
Soort: Tijger



Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Zet de volgende groepen van klein naar groot
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Rijken
Stammen
Klassen
Orden
Families
Geslachten
Soorten

Slide 44 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is het meest specifiek?
A
Stam
B
Orde
C
Geslacht
D
Klasse

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions