1hv hoofdstuk 5 bnw nakijken

Le vêtement
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le vêtement

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent:
La robe
A
de riem
B
de helm
C
de schoenen
D
de jurk

Slide 2 - Quiz

Wat betekent:
La ceinture
A
de helm
B
de jurk
C
de riem
D
de schoenen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:
Les yeux
A
de helm
B
de ogen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
gros
A
slank
B
oud
C
dik
D
kort

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
mince

Slide 6 - Question ouverte

wat betekent:
la ceinture

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent:
gratuit

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent:
l'eau

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent:
Les yeux

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent:
La robe

Slide 11 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord
Regel: 
Mannelijk e.v.             Niks         le pantalon bleu
Vrouwelijk e.v.            +e             la robe bleue
Mannelijk m.v.             +s            les pantalons bleus
Vrouwelijk m.v.            +es         les robes bleues

Slide 12 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les voitures (v) sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La fleur est (grijs)
A
grise
B
gris

Slide 16 - Quiz

Voorbeelden:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
les éléphants sont gros

Slide 17 - Diapositive

Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 18 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 20 - Quiz

Nakijken!
Opdracht 13B+13C+14A+14B
WB: Blz. 14

Slide 21 - Diapositive

Au travail!
Maken opdrachtenblad Bijvoeglijk naamwoord op Som

Voor morgen!

Slide 22 - Diapositive