Klas 3 - §1.4 - Soorten mengels en pH - LHE

§1.4 Soorten mengsels en pH
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§1.4 Soorten mengsels en pH

Slide 1 - Diapositive

Doelen 1.4
  • Je kan eigenschappen opnoemen van een oplossing, suspensie en emulsie.
  • Je kunt uitleggen wat een emulgator is.

  • Je kunt de uitleggen wat de pH van een oplossing betekent, en hoe je de pH kunt bepalen.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren aan pH-veranderingen (VWO)

Slide 2 - Diapositive

Herhaling Zuivere stof/ mengsel
Zuivere stof:
Bestaat uit 1 soort stof

Mengsel:
Bestaat uit meerdere
verschillende stoffen

Slide 3 - Diapositive

timer
2:00
Welke mengsels ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Soorten mengsels
Mengsels kunnen als volgt worden onderverdeeld (nog niet overnemen) :
- Oplossing                        - Rook
- Suspensie                       - Nevel
- Emulsie                           - Schuim 

Slide 5 - Diapositive

Oplossing:
  • Vaste stof, vloeistof of gas in een vloeibaar oplosmiddel
  • Oplossing is altijd helder (doorzichtig)
  • Oplossing kan een kleur hebben.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Suspensie:


  • Vaste stof die niet oplost in een vloeistof 
  • Een suspensie is altijd troebel.

Slide 8 - Diapositive

Na een tijd zal de vaste stof uitzakken!
  • Vaste stof die niet oplost in een vloeistof 
  • Suspensie is altijd troebel.

Slide 9 - Diapositive

Emulsie:
  • Mengsel van twee niet-mengbare vloeistoffen.
  • Zal vanzelf ontmengen in  twee lagen.

Bijvoorbeeld: mayonaise is een emulsie van olie & water

Slide 10 - Diapositive

Emulgator:
Een emulgator voeg je toe om te voorkomen dat een emulsie ontmengt in twee lagen.


Bijvoorbeeld: de emulgator in mayonaise is een eidooier.

Slide 11 - Diapositive

Oeps!    Eidooier vergeten?
Een emulgator voeg je toe om te voorkomen dat een emulsie ontmengt.

Bijvoorbeeld: emulgator in mayonaise is een eidooier.

Slide 12 - Diapositive

Andere troebele mengsels
Rook: vaste stofdeeltjes in een gas

Schuim
                        
Nevel        
                      

Slide 13 - Diapositive

Andere troebele mengsels
Rook: vaste stofdeeltjes in een gas

Schuim: gasbellen in een vloeistof
                        
Nevel        
                      

Slide 14 - Diapositive

Andere troebele mengsels
Rook: vaste stofdeeltjes in een gas

Schuim: gasbellen in een vloeistof
                        
Nevel: vloeistofdruppels in een gas       
                      

Slide 15 - Diapositive

Welk soort mengsel is dit?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie
D
Schuim

Slide 16 - Quiz

Welk mengsel is altijd helder?
A
Suspensie
B
Oplossing
C
Emulsie
D
Nevel

Slide 17 - Quiz

Water gemengd met zand is een
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing
D
Schuim

Slide 18 - Quiz

Spa rood is een ?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing
D
Nevel

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
Schuim
B
Rook
C
Oplossing
D
Nevel

Slide 20 - Quiz

vast
vloeistof
gas
vast
vloeistof
gas
Hoofd bestand-deel
onderdeel van
Waar horen deze  MENGSELS?
Suspensie
Rook
Nevel
Emulsie
Schuim

Slide 21 - Question de remorquage

Zelfstandig werk 1.4
  1. Maak de huiswerkopgaven:
  • 3H: 40 t/m 43, 45 en 46    
  • 3V: 40, 41, 45 en 49

    2. Kijk de opgaven §1.3 na via Classroom.

    3. Eerder klaar? Doe de vaardighedentrainer Online of maak de reken oefensommen op Classroom.

Vragen? Na 5 min kan ik ze beantwoorden.

Slide 22 - Diapositive

pH waarde





Waarom is pH belangrijk:
Zonder juiste pH-waarde is het niet fijn zwemmen


pH waarde: de pH van een oplossing geeft de zuurgraad aan, dus hoe zuur of basisch iets is.

Slide 23 - Diapositive

De pH schaal
Een oplossing kan zuur, neutraal of basisch zijn: 
zuur
pH < 7
neutraal
pH = 7
basisch
pH > 7

Slide 24 - Diapositive

Hoe meet je de pH?
 Universeel indicatorpapier
Hoe verder boven de 7, hoe basischer.

Hoe verder onder de 7, hoe zuurder.

Slide 25 - Diapositive

(V) Rekenen met de pH
Rekenen met pH: Een pH-verschil van 1 komt overeen met een concentratieverschil van   x 10


Bijvoorbeeld: citroen (pH = 2)
en azijn (pH = 3). Citroen is 10 maal
zo zuur als azijn.



Slide 26 - Diapositive

Zure koolsap is een pH-indicator.
Deze neemt een kleur aan bij bepaalde pH waardes.
Een leerling test een zure oplossing.
Welke kleur(en) kan het zure-koolsap aannemen?
A
Oranje
B
Paars
C
Blauw
D
Groen

Slide 27 - Quiz

Ik heb een oplossing met zure kool indicator en een pH van 3.
Ik verdun de oplossing met een hoeveelheid water.
Welke kleurverandering kun je zien?
A
Rood -> Oranje
B
Rood -> Paars
C
Rood -> Paars -> Blauw
D
Rood -> Geel

Slide 28 - Quiz

Een zure oplossing heeft een pH van 5
Ik verdun de oplossing met een factor 10. Wat wordt de pH?
A
4
B
6
C
7
D
15

Slide 29 - Quiz

Gedestilleerd water heeft een pH van 7
Ik verdun het water met een factor 10.
Wat wordt de pH?

A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 30 - Quiz

Ik heb een basische oplossing met een pH = 13
Hoeveel x moet ik de oplossing verdunnen om een pH van 10 te krijgen?

Slide 31 - Question ouverte

Zelfstandig werk 1.4
  1. Maak de huiswerkopgaven:
  • 3H: 40 t/m 43, 45 t/m 51    
  • 3V: 40 t/m 43, 45 t/m 50

    2. Kijk de opgaven §1.3 na via Classroom.

    3. Eerder klaar? Doe de vaardighedentrainer Online of maak de reken oefensommen op Classroom.

Vragen? Na 5 min kan ik ze beantwoorden.

Slide 32 - Diapositive