Les 2 12/ 04

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Le mercredi 12 avril

Plan du cours

1. Les buts du cours

2. Prononciation apprendre 7

3.  Herhaling grammaire II

4. Parler

5. Quiz apprendre 9

6. Doelen bereikt? 

1. Les buts du cours

Kennis:

-Je hebt de zinnen van apprendre 7 geoefend,

-Je kan de juiste delend lidwoord met eten gebruiken.

Spreekvaardigheid:

-Je kan over wat je lekker vindt/ niet lekker vindt, praten.

2. Grammaire II: Het delend lidwoord

Je moet een delend lidwoord gebruiken als je over eten/ drinken wil praten. 

Mannelijk woord = du (je voudrais du pain). 

Mannelijk woord die begint met een klinker/ h = de l' (de l'eau).

Vrouwelijk woord = de la (je voudrais de la chantilly).

Woord in het meervoud = des (je voudrais des chips).

Let op: Gebruik je een ontkenning/ hoeveelheidwoord? 

 Dan gebruik je  = de" /"d' "

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.

de la

Je mange ... croissants.

Elle boit ... eau minérale.

Ils achètent ... pain.

Elle n'a pas ... chips.

On a beaucoup ... argent

Tu manges ... pizza? 

du

d'

de

des

de l'

3. Apprendre 7 oefenen

Prends ton livre à la page 77 et lis les phrases. 

4a. Parler en duo

Exercice 17 page 68: (5min)

Kijk naar Enzo's kamer. Vertel elkaar om de beurt wat je weet over hem (3 dingen p.p).

Exercice 18 : (5min)

 Vertel wat je gaat bestellen. Denk aan het delend lidwoord. 

Vertel daarna wat je niet gaat bestellen. Gebruik de ontkenning!

4b. Parler en duo

Exercice 22 page 69: (5min)

Vervang de onderstreepte woorden met andere woorden. 

Ga daarna in duo het gesprek voeren.

Exercice 23 page 70 : (5min)

 Luister naar de vragen en geef je mening in het Frans. 

5. Travail en autonomie

Fais les exercices suivants: 

21 page 69: Kijk naar blz. 67 en vertaal de zinnen in het Frans.

6.Quizlet apprendre 7

Prends ton téléphone et va sur Kahoot.it. 

Utilise ton vrai prénom!

Bonne chance! :)

Les buts du cours

Kennis:

-Je hebt de zinnen van apprendre 7 geoefend,

-Je kan de juiste delend lidwoord met eten gebruiken.

Schrijfvaardigheid:

-Je kan over wat je lekker vindt/ niet lekker vindt, praten.

Wat heb je tijdens de les geleerd?

3. Grammaire I: Prendre (nemen)

Je prends                                 Ik neem

Tu prends                                Jij neemt

Il/elle/on prend                     Hij/zij/men neemt

Nous prenons                        Wij nemen

Vous prenez                             Jullie nemen/ U neemt

Ils/elles prennent                   Zij nemen 

Tip: Apprendre en Comprendre hebben dezelfde vervoeging