Het schrijven van een zakelijke e-mail

Huiswerkcontrole
- Heb je alle opdrachten gemaakt? 
- Waren er opdrachten die je erg moeilijk vond?
- Heb je nog vragen?
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Huiswerkcontrole
- Heb je alle opdrachten gemaakt? 
- Waren er opdrachten die je erg moeilijk vond?
- Heb je nog vragen?

Slide 1 - Diapositive

Naar wie stuur je
een zakelijke e-mail?

Slide 2 - Carte mentale

Bij het schrijven van een zakelijke brief letten we op twee dingen:
A
Vorm en uiterlijk
B
Inhoud en vorm
C
Inhoud en tekstgebruik
D
Taalgebruik en netheid

Slide 3 - Quiz

Een zakelijke brief bestaat uit
de volgende onderdelen:

Slide 4 - Carte mentale

Vorm van een zakelijke brief:
1. Naam/adres schrijver                                   Belangrijk bij de vorm: 
2. Naam/adres ontvanger                           * De volgorde van de onderdelen
3. Plaatsnaam en datum                              * Beleefd taalgebruik
4. Aanhef                                                             * Een regel wit tussen alle  onderdelen
5. Inleiding
6. Middenstuk 
7. Slot 
8. Beleefde groet

Slide 5 - Diapositive

Middenstuk (inhoud)
Aanhef
Inleiding (inhoud)
Slot (inhoud)
Naam/adres ontvanger

Plaats en datum
Beleefde groet
Naam/adres schrijver

1. 
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.

Slide 6 - Question de remorquage

Het begin van een e-mail noem je de:
A
Start
B
Groet
C
Aanvang
D
Aanhef

Slide 7 - Quiz

Op welke manier begin je een zakelijke e-mail?

Slide 8 - Question ouverte

In welke 3 delen kan je de inhoud van een e-mail verdelen?

Slide 9 - Question ouverte

Inleiding
Middenstuk
Slot
Je legt uit wie je bent en waarom je deze mail schrijft. 
Je geeft informatie of je stelt vragen
Je schrijft op wat je verwacht van de ontvanger.

Slide 10 - Question de remorquage

Zelfstandig werken
Let op de vorm van je zakelijke brief: 

- Zitten alle onderdelen in mijn brief?
- Heb ik tussen alle onderdelen een regel wit?
- Gebruik ik beleefde taal? 

Slide 11 - Diapositive