Taalverzorging H1 K2

Taalverzorging K2
                                 - persoonsvorm, onderwerp en gezegde.
- samengestelde zinnen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Taalverzorging K2
                                 - persoonsvorm, onderwerp en gezegde.
- samengestelde zinnen.

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?
1. Gebruik de vraagproef of de tijdproef.
 Ik wil samen met Luuk een nieuwe broek kopen.
- Wil ik samen met Luuk een nieuwe broek kopen?
- Ik wilde samen met Luuk een nieuwe broek kopen.

Slide 2 - Diapositive

Waar ben jij vanavond geweest?
Wat is de pv?
A
waar
B
ben
C
jij
D
geweest

Slide 3 - Quiz

Ik zal vanmiddag met mijn moeder het huiswerk gaan maken.
Wat is de persoonsvorm?
A
ik
B
zal
C
mijn moeder
D
gaan

Slide 4 - Quiz

Waardoor was je te laat gekomen?
Wat is de persoonsvorm?
A
waardoor
B
je
C
gekomen
D
was

Slide 5 - Quiz

Hoeveel had Mirjam betaald voor dit jasje?
A
hoeveel
B
Mirjam
C
had
D
betaald

Slide 6 - Quiz

Hoe vind je het gezegde?
Noteer alle werkwoorden in de zin.

Slide 7 - Diapositive

Wij hebben gisteren goed gewerkt.
Wat is het gezegde?
A
wij
B
hebben
C
hebben gewerkt
D
hebben goed gewerkt

Slide 8 - Quiz

Vorige week zijn er vijf nieuwe spelers in ons team gekomen.
Wat is het gezegde?
A
zijn gekomen
B
zijn nieuwe spelers gekomen.
C
gekomen
D
in ons team

Slide 9 - Quiz

In de zomervakantie heb ik mijn arm gebroken.
Wat is het gezegde?
A
heb
B
ik
C
heb gebroken
D
mijn arm gebroken

Slide 10 - Quiz

Heeft Ciska haar mobiel bij jou laten liggen?
Wat is het gezegde
A
heeft
B
heeft laten liggen
C
laten liggen
D
Ciska

Slide 11 - Quiz

Waar ben jij vanavond geweest?
Wat is het gezegde?
A
waar
B
ben
C
ben geweest
D
jij

Slide 12 - Quiz

Welke instructie hebben we moeten overnemen?
Wat is het gezegde?
A
hebben
B
hebben overnemen
C
hebben moeten overnemen

Slide 13 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp van een zin?
Stel de vraag: Wie of wat + persoonsvorm.
Ik wil een broek kopen. Wie wil? ik
Mijn oude buurman is in slaap gevallen. Wie is? mijn oude buurman

Slide 14 - Diapositive

De tweelingbroers zijn op dezelfde dag vader geworden.
Wat is het onderwerp?
A
de tweelingbroers
B
zijn
C
vader

Slide 15 - Quiz

Alle jongens en meisjes in de klas maken hun huiswerk goed.
Wat is het onderwerp?
A
jongens en meisjes
B
alle jongens en meisjes
C
alle jongens en meisjes in de klas
D
maken goed

Slide 16 - Quiz

De vrouw ziet de meisjes als tweelingzusjes.
Wat is het onderwerp?
A
de vrouw
B
de meisjes
C
tweelingzusjes

Slide 17 - Quiz

Ik zal vanmiddag met mijn moeder het huiswerk gaan maken.
Wat is het onderwerp?
A
ik
B
mijn moeder
C
het huiswerk

Slide 18 - Quiz

Tijdens de toets moet iedereen stil zijn.
Wat is het onderwerp?
A
de toets
B
stil
C
iedereen.

Slide 19 - Quiz