200415 Lezen H5 + woordenschat H5+6

Welkom bij Nederlands!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. 10 minuten lezen
2. Theorie hoofdstuk 5 Lezen (15 minuten
3. Opdrachten maken (30 minuten)
4. Pauze (5 min)
5. Woordenschatopdracht (30 min)

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel
- Ik kan kritisch lezen om te beoordelen of een tekst 
           objectief 
                               en betrouwbaar 
                                                                 is.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Tekstboek blz. 133

Slide 7 - Diapositive

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
 Een artikel over laptops in Computer Totaal.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 8 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
 Een verhaal over Femke Halsema (burgemeester van Amsterdam) in de Privé.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 9 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Nieuwsberichten op www.nu.nl.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 10 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Een artikel over het verdwijnen van oerwouden in de Amazone (Zuid-Amerika) in National Geographic.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 11 - Quiz

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Reclame voor deodorant op de website van Axe of Dove.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 12 - Quiz

Leerdoel
- Ik kan kritisch lezen om te beoordelen of een tekst 
           objectief 
                               en betrouwbaar 
                                                                 is.

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!
Maken:
Opdracht 1, 3 en 5 van H5 Lezen (blz. 137).

De eerste 5 minuten werk je in stilte, daarna mag je met je buurman/buurvrouw overleggen.




timer
25:00

Slide 14 - Diapositive

Pauze
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent deze uitdrukking?

"Beter een anker kwijt dan een heel schip"
timer
0:15
A
Je moet bij de tijd blijven
B
Liever een klein verlies accepteren dan alles verliezen
C
Toezicht houden
D
Failliet gaan

Slide 17 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de fles gaan"
timer
0:15
A
dronken worden
B
duur zijn
C
boodschappen doen
D
failliet gaan

Slide 18 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Je moet roeien met de riemen die je hebt"
timer
0:15
A
Je echte karakter blijkt pas op een beslissend moment
B
Je moet altijd aardig zijn
C
Je moet het doen met de middelen die je hebt
D
Je moet varen

Slide 19 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Bakzeil halen"
timer
0:15
A
terugkrabbelen
B
boodschappen doen
C
duur zijn
D
een brood bakken

Slide 20 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Wie appelen vaart, die appelen eet"
timer
0:15
A
Als je handelt in bepaalde goederen dan gebruik je ze waarschijnlijk ook
B
Je eet te veel tijdens je werk
C
Je moet betalen voor wat je koopt
D
Als de baas toekijkt, gaat alles beter

Slide 21 - Quiz

Spreekwoorden 
We kennen in Nederlands dus veel spreekwoorden en gezegdes die met scheepvaart te maken hebben. 

Hoe zouden deze klinken als we de spreekwoorden naar deze tijd zouden aanpassen?

Slide 22 - Diapositive

Spreekwoorden 
Beter een anker kwijt dan een heel schip.
(Liever een klein verlies nemen, dan heel veel verliezen)







Beter mijn fietssleutel kwijt, dan mijn fiets.

Slide 23 - Diapositive

Spreekwoorden 




Goed in de markt liggen.
(Populair zijn)



Veel volgers hebben.

Slide 24 - Diapositive

Spreekwoorden 




Onder zeil gaan.
(Gaan slapen)



Iemand/mijzelf met dons bedekken.

Slide 25 - Diapositive

Kun jij er een paar verzinnen?
  1.  In zee gaan (met) .
  2.  De wind in de zeilen hebben.
  3. Zijn schepen achter zich verbranden.
  4. Je moet roeien met de riemen die je hebt.
  5. Iemand in de boot nemen.
timer
10:00

Slide 26 - Diapositive