Herhaling Lezen H3 Doel-middel en Voorwaarde

Hoofdstuk 3 Lezen
Herhaling:
Doel-middel
Voorwaarde
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Lezen
Herhaling:
Doel-middel
Voorwaarde

Slide 1 - Diapositive

Doel-middel
Herhaling:
Het doel is wat je bereiken wilt. Het middel helpt je hiermee.
Er zijn verschillende signaalwoorden die horen bij doel-middel zoals: waarmee, zodat, om te, door middel van, met behulp van
Voorbeeld: Ik ga een week lang leren, zodat ik een goed cijfer haal. 
Doel: een goede cijfer halen
Middel: een week lang leren
Signaalwoord: zodat

Slide 2 - Diapositive

Welke signaalwoorden ken je nog waarmee je een doel-middel aangeeft?

Slide 3 - Question ouverte

Voorwaarde
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden, zoals:  als... (dan), indien.
Bijvoorbeeld: Als je nu t/m opdracht 3 maakt, krijg je geen huiswerk. 
Je wilt geen huiswerk hebben. Voorwaarde: maak nu tot en met opdracht 3.

Slide 4 - Diapositive

Welke signaalwoorden horen bij 'voorwaarde'?

Slide 5 - Question ouverte

Verschillende tekstverbanden
De volgende tekstverbanden hoor je nu te kennen:
Opsomming
Tegenstelling
Tijdsvolgorde (chronologie)
Oorzaak-gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Conclusie
Doel-middel
Voorwaarde

Slide 6 - Diapositive

Aan het werk
1 Lees de theorie op blz. 83-84. Bekijk de signaalwoorden goed!
2 Kijk na: blz. 83 t/m 86 opdr. 1 t/m 3 
(Ga naar Magister- Agenda- Dubbelklik op de les van vandaag en open de bijlage)
3 Maak blz. 86 t/m 89 opdr. 4 en 5. Daarnaast maak je de online taak H3 Lezen Test.
4 Klaar? Lezen in je leesboek.
5 Gezamenlijk afsluiting via deze Lesson-up.

Slide 7 - Diapositive

Welke twee tekstverbanden zijn er vandaag herhaald?

Slide 8 - Question ouverte

Noem twee signaalwoorden die horen bij doel-middel?

Slide 9 - Question ouverte

Noem twee signaalwoorden die horen bij voorwaarde?

Slide 10 - Question ouverte

Afsluiting
Doel-middel:
Het doel is wat je bereiken wilt. Het middel helpt je hiermee.
Er zijn verschillende signaalwoorden zoals: waarmee, zodat, om te, door middel van, met behulp van
Voorbeeld: Ik ga een week lang leren, zodat ik een goed cijfer haal.
Doel: een goede cijfer halen
Middel: een week lang leren
Voorwaarde:
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden, zoals: als... (dan), indien.
Bijvoorbeeld: Als je nu t/m opdracht 3 maakt, krijg je geen huiswerk.
Je wilt geen huiswerk hebben. Voorwaarde: maak nu tot en met opdracht 3.

Slide 11 - Diapositive