Lezen H3 Doel-middel en Voorwaarde

Hoofdstuk 3 Lezen
Doel-middel
Voorwaarde
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Lezen
Doel-middel
Voorwaarde

Slide 1 - Diapositive

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 2 - Carte mentale

Welke signaalwoorden
ken je nog?

Slide 3 - Carte mentale

Noem een tekstverband met bijpassend signaalwoord.
Voorbeeld: Tegenstelling--> maar, echter
Opsomming --> ook, ten eerste

Slide 4 - Question ouverte

Doel-middel
Het doel is wat je bereiken wilt. Het middel helpt je hiermee.
Er zijn verschillende signaalwoorden die doel-middel aangeven, zoals: waarmee, zodat, om te, door middel van, met behulp van
Voorbeeld: Ik ga een week lang leren, zodat ik een goed cijfer haal. 
Doel: een goede cijfer halen
Middel: een week lang leren

Slide 5 - Diapositive

Voorwaarde
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden, zoals:  als... (dan), indien.
Bijvoorbeeld: Als je nu t/m opdracht 3 maakt, dan krijg je geen huiswerk. 
Je wilt geen huiswerk hebben. Voorwaarde: maak nu tot en met opdracht 3.

Slide 6 - Diapositive

Verschillende tekstverbanden
De volgende tekstverbanden ken je nu:
Opsomming
Tegenstelling
Tijdsvolgorde (chronologie)
Oorzaak-gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Conclusie
Doel-middel
Voorwaarde

Slide 7 - Diapositive

Aan het werk
Lees de theorie op blz. 83-84. Bekijk de signaalwoorden goed!
Maak blz. 83 t/m 86 opdr. 1 t/m 3
Klaar? Nog lezen in je leesboek.
Om de les af te sluiten, beantwoorden we nog een aantal vragen.

Slide 8 - Diapositive

Afsluiting
Doel-middel:
Het doel is wat je bereiken wilt. Het middel helpt je hiermee.
Er zijn verschillende signaalwoorden zoals: waarmee, zodat, om te, door middel van, met behulp van
Voorbeeld: Ik ga een week lang leren, zodat ik een goed cijfer haal.
Doel: een goede cijfer halen
Middel: een week lang leren
Voorwaarde:
Een voorwaarde herken je aan signaalwoorden, zoals: als... (dan), indien.
Bijvoorbeeld: Als je nu t/m opdracht 3 maakt, krijg je geen huiswerk.
Je wilt geen huiswerk hebben. Voorwaarde: maak nu tot en met opdracht 3.

Slide 9 - Diapositive

Welke twee tekstverbanden heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Question ouverte

Noem twee signaalwoorden die horen bij doel-middel?

Slide 11 - Question ouverte

Noem twee signaalwoorden die horen bij voorwaarde?

Slide 12 - Question ouverte