2havo formuleren en spelling les 1 4 jan

2h1 4 januari
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2h1 4 januari

Slide 1 - Diapositive

programma
  • Nakijken huiswerk: voorbeelden gebruiken (blz 96 en 97 opdr 1 t/m 3)
  • Uitleg spelling koppelteken en weglatingsstreepje (blz 98 en 99)
  • zelfstandig maken (online): H3 spelling startopdracht en 1 t/m 3
  • Komende lessen huiswerk online maken

Slide 2 - Diapositive

terugblik

Hoe kun je variatie aanbrengen in een tekst?

Slide 3 - Diapositive

variatie
1) variëren in woordkeuze
2) variëren in zinsopbouw (opa, apo, poa, pa)

Slide 4 - Diapositive

doel
Ik kan mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker maken door  het gebruik van voorbeelden

Slide 5 - Diapositive

voorbeelden gebruiken
Een tekst wordt leuker en duidelijker als je zo nu en dan een voorbeeld gebruikt:
-> moeilijk woord uitleggen
-> situatie duidelijk maken

Slide 6 - Diapositive

voorbeelden gebruiken
In veel teksten worden voorbeelden gebruikt. Voorbeelden lichten een begrip toe. Soms gebruiken schrijvers daarvoor maar een paar woorden, maar later zul je leren dat een schrijver soms één of meerdere alinea's gebruikt om voorbeelden te geven.

Slide 7 - Diapositive

signaalwoorden
Een voorbeeld kun je aankondigen met een signaalwoord:
bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...

Gebruik je getallen, wees dan zo aansprekend mogelijk. 

Slide 8 - Diapositive

nakijken opdr 1,2 en 3 blz 97

Slide 9 - Diapositive

blz 97

Slide 10 - Diapositive

antwoordenboek
Opdracht 1

mogelijke antwoorden:

1 aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen, tsunami’s

2 leeuwen, tijgers, panters, beren, nijlpaarden, olifanten;

stokstaartjes, maki’s, aapjes, naakte molratten

3 appen, facebooken, filmpjes kijken

4 wiskunde, natuurkunde, scheikunde;

handvaardigheid, tekenen, muziek, techniek 

Slide 11 - Diapositive

Zoek je antwoorden erbij. Je gaat ze zo met ons delen.

Slide 12 - Diapositive

Geef je antwoord opdr 2 vraag 1

Slide 13 - Question ouverte

antwoordenboek
Opdracht 2

mogelijke antwoorden:

1 Als iemand ergens extreem bang voor is, kan het zijn dat hij een fobie heeft. Iemand die heel bang is om de deur uit te gaan, lijdt bijvoorbeeld aan agorafobie, ook wel pleinvrees genoemd. Anderen durven niet met de lift, omdat ze lijden aan claustrofobie.

2 Veel pubers mogen hun zakgeld niet alleen maar uitgeven aan leuke dingen, maar moeten er ook andere zaken mee betalen. Zo moeten velen cadeautjes voor verjaardagen en sinterklaas zelf betalen. Ook een telefoonabonnement of extra beltegoed betalen de meeste pubers uit eigen zak.

 

Slide 14 - Diapositive

Geef je antwoord opdr 3 vraag 1

Slide 15 - Question ouverte

antwoordenboek
Opdracht 3
1 kleding, kerstartikelen, tuinmiddelen 

Slide 16 - Diapositive

doel
Ik kan mijn tekst het koppelteken en het weglatingsstreepje goed gebruiken.

Slide 17 - Diapositive

Hoe ziet dat eruit?
Als koppelteken en als weglatingsstreepje gebruik je een liggend streepje:

             - e-mail; 
             - zomer- en wintertijd (zomertijd en wintertijd).

Slide 18 - Diapositive

Koppelteken 1/2
In samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:
– kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver;

In samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals: aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui:
– radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding (maar: cameraopstelling, miniuitvoering);

Bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint:
– S-bocht, A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten 
            (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken:  
              havodiploma, viproom, pinautomaat);

Slide 19 - Diapositive

Koppelteken 2/2
Bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:  
– Zuid-Spanje, Noord-Afrikaan;

In woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-:       
– leerling-verpleegster, ex-roker, oud-voorzitter;

Als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:  
– on-Hollands, pro-Amerikaans;

In samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:        
– zwart-wit, hotel-restaurant.

Slide 20 - Diapositive

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat:
* in- en uitvoer (invoer en uitvoer);
   jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.

Slide 21 - Diapositive

wel of geen koppelteken
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 22 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 23 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
cameraopstelling
B
camera-opstelling

Slide 24 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
auto onderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 25 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 26 - Quiz

schrijf de woorden zo kort mogelijk: keelarts, neusarts en oorarts

Slide 27 - Question ouverte

aan het werk
Maak online volgens de planning:
H3 spelling startopdracht, opdr 1, 2 en 3 = huiswerk voor woensdag 6 januari

Slide 28 - Diapositive